Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.01.02, inventarisnummer 499, pagina 99

108
S=t Jago
Een vaan drig
Een ser geant
Een Corporaal
Een Constabel
Een Bonde ganger
Een phypher
Twee Tamboers
Twee Cadets
Veertien soldaaten,
Trains Volkeren
Een Chirurgein Majoor
Een opper Chirurgijn
Een Onderbaas
Een Bottelier
Vier Huys Timmerlieden
Twee scheeps D=o
Een Kuyper
drie Smits
Twee Zeijlemackers
Zondag d 2: Jan: 88
Maandag d 3 Jan=r 80
—
In de Cuimeneede Gevangenis
Een soldaat En Een Neger
Boots Volkeren
Een stuurman
Twee Quartiermeesters
Op ’t Hospitael
Een binne vader Gezond
Een zieke
Op de Rheeden
Een Holl: Slaeve Schip L
Een portugees
Jn de Baaij
Een Comp=e Berck.
Jn de Revier
Ges Comp=s boods
Met het Opgaan der Lon Lieten
Wy de staate Vlag van ’t hoofd Casteel
En de prins vlag van S=t Jago Heij,
sen onder Een salut van 21 Schoote
t welk wydes s'middags om 12 Uuren
En S'avons om ses Uuren Lieten
Herhaelen door Omse Jndispo
sitie versogten wy alle Gequali
„ficeerde En verdere Negotiare
bediendens ter Tafel zonder ver
ideze sermonie En direct Nade
Maaltijd vertrok Een yder Naar
Zonwooning; ƒ
T ParboLis Rust
Wierd de Godsdienst verriet
En Een zeer Gepaste Aanspraat.
en Leegenwinsch ter Geleegen
heijd van ’t begonne jaar door den
Voor Leeser K: van Kralingen
tParool is venetien
Niets Gepasseert
L Barool is Elburg
109.
Niets Voor Gevallen
Dingsdag d 4 Jan: 80—
Wy Ontfangen volgende Missive
van Cormantijne
WelEde Le Groot Agtbaere Heer
Mijn Heer
Gistere Lond de Koning van Annemaboe my Een
Afgesand van Item beneevens Nog Een van de fantijne met Andwoe
Omtend de Moureesche pallabber dat zy wel beneegen waeren
die uit de Waereld te maeken En dus voor de Gevangene Neger
Eijste drie Mansslaeven Twee bendos Coopmz Een bonde Goud En
Twee Ankers brandewyn Jndien Hun zulks werd gegeven, zy te
vreeden zouden zijn dog anders begeerde de Gevangeneger hun
weederom ter hand werd Gesteld om als dan met hem te han„
delen zo Als zy voorhemens waeren Geweest te doen by de
—
afmaeking van de Mouresche Pallabber dat zy de den Eyser
oeder Aan uuwEdl Gr: Agtb: in de Hoopen hy door haar zalgeac
cepteerd werden En schoon in hun wilde adresseeren, direct
Aan de Moureesche Gaven zy myn duydelyk Genoeg te kennen
daar niet meerder Nodig te hebben, En versogten ik uwEdz Gr:
Agtb: alleenig hun Eysch voor de Gevangene Neger wilde Lae
ten weeten op dat zy uwEdl Hr: Agtb: andwoord daar op
spoedig mogten bekoomen, En zullende de Efgezand van de
fantijne daarom hier zo Lang vertoeven.
Inmiddels
ƒ11:9
Hend:k Stadlander
Cormantijn, 4 Jan 80
Wy laeten de zelve in volgende
Manire beandwoorden
WelEdele Heere
UwidL. Missive van den 4=e dezer hebben wij wel
Ontfangen Ende Eys der fantijne Gezien wy alle zyn van
Gedagten En verlangen uwEdl zig na Moere begeeft ten zynde
aldaar de Eysch de fantijne bekend te maeken haar andwoord
daar op te Htooren er zo zy onwillig zyn haar Aan te zeg„
„gen wy Eronse stande van zullen off wassen, ende Gevan„
=gene Overleeveren
Widers den ken wij het Noodsakelyk waeren UwEdl Een
Afgesand van de Annemaboesche Komne Gragte meeder te
Krygen om met de Commandant van Moure En haar Gezaame„
Lijk die zaak zo Menageus Mogelyk af te moeken