Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 9969, pagina 48

gezanten hadde te kennen gegeeven dat
zij een zeer aanzienelijk partij daar va
zoude afbrengen.
De gezanten moesten dit zelfs bekennen
maar zij beklaagden zich, dat zij nog
van geen vasten prijs van de peeper on
der regt waaren, en dat ook de afbreng
naar kolombo zoo moeijelijk zij en
de hofsgrooten van de Leveransie
afschrikte, wanneer het konden toege„
staan worden, om de peeper op Sitava„
ka te Leeveren, zoo waaren de Hofs„
grooten zeer berijd om alle de peeper
te zenden, die men konde magtig
Worden.
De Heer gouverneur gaf hier op ten
antwoord, dat de prijs van de peeper
bij het vreedens Traktaet bepaeld
zij, en hadde men op #y dien voet
alle de peeper betaeld, die uijt
s' Koningsland is aangebragt, en
Wat de Leveransie op Sitaraka
aan belangd, zoo zoude zijn Edele
„
Maandag den 28. ' Iuni A=o 1774:
Present
Den Wel Edelen Groot Agtbaar en Heer Gouverneur M=r Iman Willem Falck.
„. E: Hoofd Administrateur. . Bartholomeus Iacobus Raket.
Jan Jacob Poquart
„ Majoor
Korer
last
dezelve toestaan hoewel bij het weesens=
Traktaet gesteld is, dat de peeper op kolom„
„bo moeste geleeverd worden.
Hier van afstappende, betuijgde de Heer
besant
gouverneur het uijterste misnoegen dat
„water
het Hof van Kandia teegens het recht
der volkeren, teegens het Jongste vreedens
Traktaet, en teegens de aan onsen voor„
Jaerigen Gezant zoo plegtiglijk gegee„
„vene beloften, de Weg=geloopene slaeven
tot nu toe nog niet hadde uijtgeleeverd.
zijn Edele overtuijgde de ambassadeurs
van Gemelde
hoe schandelijk het zij, zijn woord te
houdende:
breeken, en zulks slegts: volk te huijs
onse kruijsthonie,
vesten, 't welk zig aan allerhande
elen van de Mal„
en veldaaden hadden schuldig ge„
van peper uit de
maakt.
erk bemande en
De gezanten Wisten ook niets daar
overmagt genood„
teegen in te brengen, als alleenig het

te gedogen; dat
oude deuntje dat men Eerst van s Comp„s
„door het
laten aanzegger„
zijde het ^ hof verzogte moesten inwilligen;
e gelost was,
alsdan zouden de slaeven ten eersten
uijtgeleevert worden. —
Puterkorijnsche
elbeek van den
Sekreet
dezelve
De
.
203


D
En
c