Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 9903, pagina 25

bij ons den twee
quam 'sagtermiddags
„den rijksadigaar nevens eenige
andere groten om ons uijtgelij te
„doen, bij welke gelegentheijd wij
weder een omstandig discours gehou„
„den hebben ten opzigte der si„
„amse priesters het welke wij
de Eere zullen hebben med het
verder gepasseerde bij de laatste
audientie uw wel Edele groot
agtb: bij ons rapport onderogen
te brengen: allen hier nog bij
bekentstellende; dat die heeren
ons bekent gemaakt hebben dat
den onderkoning van Siam tegens
wielbagedere mohandiram gezegt
had, dat de priesters toegestaan
zoude worden, mits dat een na
„der weg moeste uijtgevonden
worden om dezelve aftehalen en
In dato 7:' februarij 1749. naar
Colombo geschreven.
dat haar E:s dierhalven
vermeenden
dat wanneer d'E: Comp: van trin„
conomale een vaartuijg na mer„
„gie zond, die priesters van daar
spoedig konden afgehaald worden, dan
Ceijlon over„
wel als men van
malacca na Siam vertrock En
van Siam terug keerende, over ma„
„lacca na Zeijlon: daar bij voegende
dat men volgens zeggen van
wielbagederre in 15. dagen van ma„
„lacca naar siam konde varen, en in
zoveel tijd van siam weder na
malacca terug keren en dat men
van laastgem: plaatse insgelijx in 15.
dagen op Colombo zoude kunnen
wesen, voorts dat wilbagedene al
het zelve aan zijn hoog Edelh: ver„
haald hebbende zijn hoog Edelheijd
zulx goedgekeurd had.
Aldus Gedaan ende Geresolveert In het
Casteel Colombo ten dage maand en
Iare voorsz: /:was getek:t/ S: v: Stein van
gollenesse, I:n v: d: spar. o: w: d: sohme„
„ling, P: E: Schuttaup, en M:s Bles.
dat
Vrijdag