Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 9291, pagina 13

omnibus dempto d' h=ren keijser— ende van dam
Donderdach den 11=en September a=o 1664 praesentibe
Jdem H=r Eijss=r
D' H=r eijss=r conclud=t om redenen
Contra
inde attestatie van Aernout Meunes
Cornelis Claesz van Leijden
ende sijn vrouwe met eede bevesticht
die bij het eerste begin vant' gewelt
Jan Claesz van Weert
ende
geweest sijn, dat de gevangens
Nicolaes Wensel van Holtvelt alle sold=ten.
publijcquelijk sullen werden gegeeselt
bescheijden op rijswijck 's h=ren gevangens
ende een gloijent sweert Cruys=weeghs
overdatse drie â vier van Abraham
over de rugh gedruckt worden —
pittavins slaven gequest hebben
verbeurende de boete vant geweir —
trecken, mitges twee jaeren inde
kettingh, gereserveert de vordere actie
van Abraham pittavin indien eenich vermeent te hebben — met de costen
De gevangens ontkennen wel expresselijk eenich gewelt gepleecht, maer seggen
selfs grooten over last ende gewelt vande slaven van Abraham pittavin geleden
te hebben, mitges dat sij gev=ens vande slaven vermoort soude sijn geworden
gelijk Nicolaes wensel (waerlijk int' hooft sonder eenige redenen gequest abreede
was) ingevalle sij eijndelijk haer niet wat verweert en met vluchten de
woedende handen van dat groot getal slaven niet ontcomen waeren, allegeren
vorders dat de selve slaeven dagelijk niet alleenlijk aen een ijder soot wel sold=ten
als inlantsche natien seer groot gewelt met ontnoovinge haer der goederen ende
cleeden pleegen, maer oock aen haeren luijtenant noch dienselven namiddach
hebben bewesen, ende exhiberen eenige contra bewijsen, reprocheren mondelijk
de persoonen van Aernout Mendes ende voornamentlijk sijne huijsvrouw ende sustineren
dat sij soo langen tijt ten onrechte alhier in gevanckenis hebben geseten
Den raad de wedersijtse overgeleverde stucken aendachtelijk
geresumeert ende de vordere allegatien van parthijen gehoort hebbende
doende.
ten
meede
„