Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8231, pagina 100

Van Macassar den 20 Meij 1756.
vertieninge maar werd vervolgt door dien uwrd: om
de der afgelegentheyt zelfs geen occagie zoude hebben
dat werk bij te wonen dan vreeze ik al zulks maar
voor kontante munt werd aangenomen dat het ook
weder op den ouden tret van 130 a 140 Lasten
zal uijt komen als ik hier voorwaarts gesegt hebbe
behalven dat sedert uurd aanwesen den Koning van
B:oni ook heeft kennisse aan ons late geven we=
=gens quade behandelinge aan bonier en onderdane
en dat veele het lant ruijmde daar uijt ook voort
moet komen verval in den Landbouw, dat het
geene zal zijn door den Resident bij zijn brief
hier voor waarts aangehaalt
onse onderdaane in dezen zuijder en noorder Lan=
=den wonende zyn van een luijen aart, en indien de
boniens dat niet verbetende zouden de helft van de
Lande moeten braak leggen, dog die moete even
als de onderdanen Tienden betale en dienst doen,
hoewel den koning en famielje daar vrij van zijn
en Jaarlijks al een goede quantiteyt bedraagt zonder
dat men daar buyten gevaar iets tege kan onder ne=
„ment, als dies onderdane wel een weijnig meerder als
de onse te late schenen dat na mijn begrip het besten
is, en het verlies dan weder goet maakt.
hoedanig een gewelt en magt den Resident
van Liebeherr zig in de Zuijder Provincie hadde aan-
=gematigt blykt uyt de brieve en dagregisters van de
twee Jaren dat hij daar gelegen heeft, en haar Hoog
Edelens hebben hem daar om niet alleen van daar doen
komen waar ook bij brief van 31 dec: 1754. gelast eene
Jnstructie voor de Residenten ter harer op servantie
te maken uyt welke wirdt sien sult hoe verre dat
haar gezag over die luijden is streckende
Wat nu belangt de Regente daar van is Lome
Maros om de Noord de Eersten in Rang, en Caraeeng
Bonthain