Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8194, pagina 38

Van Macassar Den 20„e Maij, 1728. —
d' Harder haar man zedert eenige
jaaren de nooten geconfijt, en gelevert
heeft over welckers handigheijd zoo
zeer geklaagd is, dat deselve jegenwoor„
„dig genoegsaam buijten gebruijk sijn
en voor geen leverbaare Coopmanschap
meer konnen verstrecken, dog wij
sullen voor een reijs of twee wel een
proefje afwagten, en nabevinding
van dien VE: als dan ons goetvinden
naderlaten toekomen.
Den opulenten insaam van foelij, en noo„
„ten in den Iaare 1724. is ons meede seer
aangenaam voorgekomen en dewijl
VE. schrijven bij VE: brief van 30„ gber:
1724. dat 'er niet alleen een ongewone
quantiteijt van foelij door de perken:s
(is geleverd, maar dat ook boven dien
deleverantie van nooten zoo groot was
geweest dat buijten het geladene in drie
schepen nog een quantitijt van
207000. nooten op de Comptoiren
van waijer en Ourin bij gebrek van
scheep-ruijmte was blijven overleggen
zoo zouden wij Oordeelen best te wesen
die nooten met de eerste gelegenth=t
na het vaderl=t afte schepen om dat
de selve alhier veel minder verderff
dan wel in India onderhavig zin. —
Maar de Conniventie en slappe behan„
„deling der ministers in het geval
van den gewesen resident tot Waijer
Cornelis Reuver, komt ons niet
min dan VE: ten Uijtterste aanstote
„lijk voor dewijl wij uijt VE: briefven
2. februarij 1725. gesien dat den voor
„melte Reuver, onder ult=o Aug:o 1723.
op sijn Administatie zoo in Contanten
als Goederen was te kort bevonden
een bedragen van van Rd„s 486, die hij
na