Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8116, pagina 97

85
Van Ternaten den 15 Septemb=r 1746
intetrekken vermits buijten
daar mede te versterken
dia van tijd tot tijd g'exporeerd zij, deeden overzulx versoek dat die post
mogt versterkt werden tot twaalff gemeenen, twee Corporaals en een
dusschieters mitsgrs: dat den daar Commandeerende Corp=l
tot zerg:t Command:t daar over mogte aangesteld werden als
hoofd, die zulx om zijn nugter en vigalant gedrag wel was
Meriteerende en ingevalle dit niet geschiede depost den eenen
of den anderen tijd gevaar zoude loopen van overrompeld tewerden,
welke g'allegueerde redenen bij ons soo veel ingressie heeft
gevonden, dat wij uijt dien hoofden van besluijt zijn geworde
Om V Hoog Ed=le groot Agtb: qualificatie te versoeken tot het
weder intrecken vande post op Chiauw bestaande uijt een
Zerg=t twee Corporaals en thien gemeenen die inden Jare 1733 qualificatie versoeken
daargeplaast zijn, en tot nog toe niet hebben kunnen bemerkt om de Chiauwse post
Werden van eenige dienst te zijn, dewijl men ook nog bij resol: dienst met
nog bij afgegane brieven van dat Jaar, daar geen het minste
gewag van vind gemaakt, en dit eenlijk bij het berigt vanden
afgaande Gouverneur Lelivelt is bekent gestelt geworden, sonder
het Juijste Jaar te melden, soo zouden wij wel dienen te onder„
stellen, dat de meenig vuldigeeijd van militairen te dier tijd daartoe
eenlijk aanleijding heeft gegeven, het geene wij dienstig goor„
deelt hebben om U Hoog Ed=e Groot Agtb: ter kennisse te brengen,
ten eijnde de post op tontolij met de nog overige op Chiauw te mogen
verstrecken, mits de koning en zijne rijxgrote bewilligden in't versoek de posthontglij
geven van het hier bevorens gem: vier Mann: kwaart ten
dienste vande pagger, vervolgens repeteerd den resident
het genoteerde bij zijn briefje van den 11:' maart Jongstl:
dat hij op den 5: nov: tijding hadden bekomen dat den mandha„
reesen swerver Dain Manibij en zeker koningje van tonkaij
met thien praauwen en hond:t mandharasen tot dondo
waren aangekomen met een gelijk relaas, waarom
de tontoliers benev=s depant Chiallang de zij de teeld
niet al ten eersten naderw=ts vertrocken waren om gedagten
vijand te gaan opsoeken met bijvoeging van eenige verdere
bijsonderheeden, dewelke wij uijt zijn brieff vanden 11 maart
om in't vervolg deser Commissie ende bekruijssing niet verward
teraken hier zullen inlassen benevens het besluijt dat ter sessie
van den 23:' daar aangenomen is, ten welken dage men goed
gevonden