Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 7963, pagina 17

2
van Macassar den 21: april An:o 1684:
Jtem dat de nieuw vercregen acte maer alleen conde dienen
tot een bewijs, dat sawito tot een vrij verstendom was
verclaert met de selve woorden en jnhoude vande voorsz:
acte van a:o 1669: waer van het maer alleen een afschrift
is, om in plaets vande oude acte als versleten en nauwelijcx
meer leesb:e zijnde; te kunnen dienen, en vorder dat die saak
an:o 1674: ten tijde van d' E. h=r harthouwer zal:r bij zijn E.
Radja Bonij, Radja Jpomanne, Radja tamparangh, eu aroi
lenge was afgedaen, geljk het dagh register van die tijd (dat
zijn hoogh=t is voorgelesen en vertaalt) claerlijck uijtwijst, en
dat doenmaals is verstaan, na dat totanre tot verscheijde maalen
tot die vergaderinge was geroepen, en niet gecompareert. —
Arou bacque daer toe de naeste was, en dat oock die van
Sawito Jotanre tot haaren Coningh nist en begeerden;
daer Radja bonij naer eenige minnelijcke debatten op antwoirde,
soo die van Sawito sotanre tot haaren Coningh niet en be=
geerden, het niet noodich waere, daerom nu veel moeijten meer
te doen, daer wij zijn hoogh=t dan vorder op vraagden, of avoir
Bacque dan wel weder naa zijn land mogte vertrecken, dat
door Radja bonij consenterender wijse wierd beantwoord Jae,
„plantinge.
dewijl hij wel wist, soo hij seghde, den tijd tot de padij ^ suij=
dinge aldaer gekomen was.
Vorder segden wij dat oordeelden (om dat Radjabonij ons hadde
gesegt, dat die van sopingh zij weijnig of niet aen hem gele=
tam.
gen lieten) het nu geen tijd was, om wegens Radja paranghs
oude praetentien, raakende de negerijen kirrekirro, beloessa,
henrekan als andere te spreeken, de wijle die meest onder de
sopingeis werden beseten, en dat daer jnne, dogh sonder de
hulpe van Radja Bonij niet soude werden gedaen; daer
zijn hoogh=t op seghde, dat hem daermede niet gaarne
soude