Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4151, pagina 221

1334
anderen sit daar
ant„o ik weet het niet, maar
hij heeft op de mijne geleegen
ant„o neen, ik weet het niet
god weet het want het staat
mij voor dat ik het niet
doen kan —
dat kan ik niet doen. —
ant„o dat weet ik niet dat
kan niet geschiedens
ant„o sulx al meede niet te
weeten.
want der eenen sit hier den

slapen niet van hem ens
sijn Cadel zijn weg gegaan
off hij gev: vervolgens na de
off
Cadel van hier vooren gen:
persoon Cornelis Iacobsz:
bakker is gegaan, en onder
de Combaars sig bij hem needer
gelegt. —
En off hij get: hem aldaar niet
gestreelden gesoend heeft,
en voorts tot het pleegen der
vervoeijelijke sodomitische
sonden niet heeft aen gesproken
13 —
ant„o dat hebbe ik niet gedaan En off hij gev: daar op 't selve
niet met hem verrigt heeft
en nog eenige tigd aldaar bij
den anderen sijn blijven leggen
off hij ger: na het bedrijven van dier
vervoeijelijke sonden met
den booven gen: persoon niet
is van die Cadel opgestaans
en dus te saamen naar hen
14 —
7
ant„ bij dag hebbe ik zijne hand En off, hij onder dat krabbelen
in mijn broek gebragt om her des gem: Coperslagers hand
mijn breuk seer hard sijnde te doen niet in zijn voorbroek heeft
gebragt en kort daarop met
betasten„ soo als ik insgelijks
En off hij voorts aen denselven
aut„o mij dunkt, Ja en dat hebbe
niet afgevraagt heeft, om
ik andere wenschen wel
sijn rug wat te krabbens
hondert maal gedaan. —
off hij gev: des anderen daags
sijnde donderdag den 29 Junij
naar dat hij dit voorgaande
bedreeven heeft gehad niet
op zijn Cadel sittende seeker
persoon de Coperslager gen„t
bij hem gekomen is. —
15
gevr„s Cadel zyn toegegaen
en aldaar die sonden ten tweede
maalen volkomentlijk verzigt
hebben onder 't streelen
van deselve en 't seggens
dat er geen quaad in stak
gevr„s
mijn
malkanderen
11 —
12
ene
16