Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4146, pagina 8

94.
der ged=te naar enige nietige uijt
vlugten te voor schijn gebragt
te hebben, versoeken om
genade. —
geplaatst geweest, alle vier thans
's heeren gev„ts en ged: over ende ter
sake haer niet ontsien heefben
haare beschijdene plaatsen en
bodems moet williglijk te verlaaten,
en vervolgens te loopen droszen en
vagebondeeren, te weeten den eersten
thien en den tweeden ged:t negendagen
mitsgd=rs den derden en vier den
ged=ens ijder vier maenden, hebbende
alle vier de ged: naer den voorn:
tijd ten platten Lande omge„
sworven te hebben, sig zelven
weederom aen gegeven. —
den E Agtb: Raad gelet hebbende op alles
wat ter materie is dienende, doende Regt
uijt name ende van wegens de Hoogmogende
Heeren Staten Generaal der vrije verenigde
nederlanden Condemneert de twee eerste
ged: Jan roelofsz: van ter veer en harmanus
In't Casteel de Goede Hoofp datum als' vooren
/onderstond:/
/:Lager:/ mij present /: is getekend:/ d: G: Carnspek Le Cart=s
Plouman omme van de mattroosen op de werff
gelaarst te worden, met de Costen, mitsg=rs de
twee laatste manuel malgart van Castor greet,
en Lowies antonie Cabalje van picardie om door
de Caffers gelaarst zijnde voorden tijd van ses
Agter een volgende maanden inde kettingh
geslagen te werden, en daer in adopus publicum
sonder loon te arbeijden met Condemnatie inde
Costen en misen van Justitie ontseggende
den Raad den verderen ofte anders gedanen
Eijsch van den Heer officier.
Plauman
989