Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4106, pagina 17

1363
Eijland van zijne ankeers afgesla„
gen geweest. —
retourscheepen bovens dien in
behoorlijk gerepareer, en het benoodigde
aan deselve toegevoegt.
onderstuurlieden;
met 50: stucken en 260: Coppen,
den 26: octob=r d' A„o voorleeden
van Port Louis 't Zeijl gegaan,
om sijne Reijse verders van hier
naar Pondecherie voorttesetten
welke Ceijlonsse Retourbodems niet alleen
het schip medelwout is bi ht robben van den 2: tot den 8. ' der voorseijde maand
maart onder het Robben Eijland hebben
moeten ankeren, maar het schip —
Middelwout heeft bovens dien ook
het ongeluck gehad, van 's nagts tusschen
den 4: en 5: d„o door de felle Z. O=te winden
met verlies van twee ankers en touwen
van deselve afgeslagen en weeder 't Zee
gedreeven te worden, in voegen dien bodem
deese Rheede gelijk boven genoteert is,
niet voor den 15: maart heeft kunnen
bestevenen, waaren boven sig alle vijf
hebbende sig de vijf eijlonsce de voormelte scheepen nog in een soberen
een soberen toestand bevonden, toestand hebben bevonden, want behalven
de slegte en Swacke gesteltheijd haares
mitsgs verders nog tot vervulling der
Gelijk ook van een opper, en twee vacante opperstuurmans plaats op het anige
schip Sleewijk, daartoe gevordert den
Provisien,
eden, Als
onderstuurman van die Kiel Samuel
Hooge Rege¬
van horks met ƒ 48:, tot onderstuur„
sig versogt werd
„man den derdewaak Iacobus van
n Dienste
Banken met ƒ 32:; en meede tot
te willen
onderstuurman met ƒ. 26: ter maand
1361
volks, 't gebrekige aan haarlieder rond„
ruijs
hout, en dat men onder anderen het
rees ang
geciteerde schip middelwout van een—
nieuwe boegspriet heeft moeten voorsien,
„zijl kleeden
dewijl desselfs oude op twee plaatsen ge„
d
„brooken, en dus gantschelijk onbequaem
was, zijn de scheepen midloo en assenburg„
sen breede
ook met Leckagien omtrent de voorstee„
2
Min heeft, haare gebreeken alhier wens beset geweest, welk een en ander
le
sen
men alhier egter volgens pligt ten besten
doenelijk heeft doen remedieeren, soo door
't stoppen en digt maaken der gedagte
928.
ssen
Leeken, 't suppleeren van 't mancquee„
„rende rondhout, ankers en touwen, als
quaniassen
het toevoegen van goede ververssingen,
aan het daar op vaarende volk, ten
„
eijnde dus die kielen in Staat te —
baffias Lang
brengen, om haare verdere vojagie met
gerustheijd naar de havenen onses lieven
atse bafftas
vaderlands te kunnen vervorderen;
volkes
dog
te