Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4018, pagina 46

Concernerende de
Snaca saerse Hof grooten
en der selven buijten
spoorigheeden
Vant gesaaij en onse
voor verderff wel sullen geconserveert
en niet als in groote Nootsaeckelijckheijt
aen gelast werden.
De Maccasaerse hoff grooten ons voor
twee Jaeren van Batavia toegesonden
ende t seedert dien tijt verscheijde de wegh
van alle vlees-gewandelt, sijnde, tot op
drij naa, Mitsgrs: de resteerende tot
relaxatie van haar ballinghschap—
waarmede sij haer van tijt tot tijt scheij
te hebben gevoet, niet veel apparentie
te gemoet siende, en daer door tot wanho
vervallen, heeft een der selver genaem
Carrae roepa gewesene ostagier uij
capper tot sourabaija op de punt
Nassauw binnen t Casteel haer detent
plaats bij nacht in de maant novemb.
alvoorens de schilt wacht op hem passe
soo meede de corparael van de wa„
met een deegen doch de laeste seer¬
gevaerlijck te quetsen, 't welck naer Consideratie over dien
alle aparentie volgens den aart van
Natie verder vervolgh soude hebben
genoomen, soo niet tijdigh daer in was
voorsien, wat debvoiren oock sijn aan
gewendt heeft den selven niet levendigh
connen In handen gecreegen, maer
eijndelijck noch doot geschooten moeten
werden, de 2 noch overgebleven de
eene des Connincx broeder dain.
Mangale en den ander mede een
ostagier om voortaan van soodaenige
voornemens te beletten, en dat mede
suspect sijn nae een der cruijtkelders
binnen t Casteel te hebben gegraven
van Malkanderen gesepareert d'
binnen 't Casteel geplaast sijnde
gebleven, en den ander nae 't robben
Eijlandt gesonden, met ordre hem —
aldaer naeuw gaade te slaan—
Gelijck wij hier vooren reets
In passandt al eeniger maaten
Hebben aan geroert, Ist gezaeij—
Natie
deser
37