Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3807, pagina 32

23
verklaring hoedanig
„teert geweest
gestort
de vloersteenen zijn dit
„vonden.
§: 28:
dies Jnventaris is van het
verbrikte ontheft.
3: p:s Ballast-schoppen
1 „ Graadstok
1: „ Lapdoos en
10: „ Vuursteenen; dat de Factuur van aanreekening van datt Vaar„
„tulijg niet aangebragt en geen blijk voor handen was door wie die goede„
„ren waren ontfangen, en dat dus had moeten berusten in het getuijge„
„nisse, dat de scheepelingen van gemelde kieltje hadden gegeeven, daar
den Equlipagte op zigter Schietekatte, die met het zelve te kulg
„gekomen was, bij zijn arrive direct onpasselijk geworden zijnde, zig
daar omtrent niet nader had kunnen verantwoorden, en de Jnven„
„taris eerst met het laatste schip ontfangen, mitsgaders den ge„
„metden Cour Liutenant Reinierssen met het schip
het Lam weder vertrokken was.
Wij kunnen, door het gemis van de aantekening die mo„
„gelijk onder de dupp=t Papieren agter gebleven is, vor eerst niets
anders doen, als zulks mits deezen in eerbied te brengen onder het
oog van uwe H„oog Edelens, te meer, daar de niet bevondene
Agt Metatine Draaijbassen een aanmerkelijke Domma zul„
„len uitmaken, onder aanbieding tevens van het voormelde
vrgt, den ontfangen origineelen Jnventaris, en de door agt Schee„
§27: „ pellingen van voors: :. Pantjalling verleende en met Eede versterkte se„
dat kieltje is gemon„ pretarieele Verklaring; volgens dewelke dat kieltje laatst is gemon„
„teert geweest met.
Agt p„s ijzere Canons van 3: lb: Calieber, en„
vier p:. ijzere Bassen van 1. lb Calieber, zonder Metale Trassen, en
door meergem: Reienierszen, toen ter Bataviasche Rheede
met een Vaartuijg diverse goederen aan boord van gem: Pantjat„
„ling wierden gebragt, aan den Gezaghebber zoude te kennen gege„
„ven zijn, dat het rodscherp naar de Ordonnancie manqueede, dog
door deezen was geantwoord dat hij op de Equipageswerff niet meer„
„der had ontfangen.
Intusschen hebben wij den Jnventaris van meerm: Pantjalling
ontheft van zodanige daar toe mede gegevene en geduurende de
reise, op dewelke dezelve veel geleeden heeft, verbruikte beno„
„digdheeden tot reparatie van Tuig, zeelen enze, als bij het voorsz:
Berigt worden aangeweezen en na de komste alhier van dat
vaartuijg opgegeven zijn.
§: 29: Met opzigte tot de uitgeleverde Ladingen betuigen wij uwe
maal minder stukkend be„ Hoog Edelens nederig dank voor de gestelde onder tegen het
aan stukken breeken van de herwaarts gezonden wordende
vlversteenen, dewelke dit maal minder dan in het Jongst ver„
„weeken jaar stukkend bevonden, en wel uijtgeleverd zijn.
§30 Jngevolge ons besluijt van den 20: Mlaij laatstleeden zijn door=
bedurven bieren azijn en zee gecommitteerdens in zee gestort, de met het schip het Lam be„
„durven en onbruikbaar aangebragte twee vaten Bieven, en een
halve Legger azijn Hollandsche, waar voor de scheeps overheden op
rekening belast hebben moeten worden, of schoon het met de gant„
„sche partij Bieren slegt uijtgevallen is.
vier p
Ter