Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3615, pagina 11

13
naatsie, om geduurende zijne kaanksinnigheid in het Materiaathuis te Gale
gesehureert te worden, en teffens in de kosten en misen der justictsie.
Waar over gedelibereert zijnde is goedgevonden en verstaan gemelde sen„
„tentsie te approbeeren.
zijn onder d'E: Leeden rondgeleezen en tans ter tafel gebragt de kaimineele
proces, papieren teegen Anthonij Stroeff, scheepstimmerman en Abaa=
ham de Soijsa, gew: mohandiram pattengatijn der vissers, die door
den Raad van Justietsie te Gale bij appoinktement van den 29.:' xber:
1780. over 't mishandelen van verscheide singaleezen zijn gecondem-
„neerd, ider in een geld boete van 25. rd:s voor de diakonij te Gale, en
in de vergoeding van het twee derde gedeelte van de kosten en schaaden.
Waar over gedelibereert en in aanmerking genomen zijnde.
1. Dat de beschuldigden Ordinario modo als simpele gedaagden, en niet
eens als gedaagden in perzoon, zijn gedagvaart, om Eijsch te aanhooren,
en wel een Eijsch tot een geringe geld boete konkludeerende, en dat zij zig
dus ook vrijelijk ordinario modo konden verweerd hebben zonder dat
zij noodig hadden dit eerst te verzoeken, en dat dus de Raad van Jus-
„tietsie te Gale niet naar den stijl heeft gedaan daar op hun daar toe
gedaan verzoek geen reflexie te slaan.
2. Dat de Eijsch van den fiskaal tot een geldboete duidelijk aanwijst
dat de zaak niet tot een extra ordinair proces konde worden Disposisfie op zeekere door daen
gebragt, en dat de raad zonder daar op te letten de zaak extra on maene an saa ee ena
„dinair afdoende dit vonnis als informaal moet worden gehouden,
Den 9.' Januarij 1781.
of ten minsten als een vonnis ordinairs modo geweezen, waar van de
ged=e ook ongevraagt hadde kunnen appelleeren.
§3:/ Dat gesteld ook de zaak hadde extra ordinair kunnen worden afgedaan,
dan dog de belegde stukken daar toe niet volleedig zijn, wijl geen enkelde ver-
„klaring in presentie van de beschuldigden is gerekolleerd en nog veel min-
„dea b'edigd; verscheidene verklaringen zeer twijffelagtig stellen of de zaak
wal zoo kan zijn voorgevallen, als de klagers opgeeven; de beschuldigde tegen„
de getuigen niet zijn geconfronteerd, en ook niet de verschillende getui=
„gen teegen den anderen
4. Dat egter uijt de beligde stukken zo veel klaarlijk blijkt, dat de beschul„
„digde mede handadig zijn geweest aan de bedreevene baldadigheeden
te Oenewatte, en zig daar door onstrijdig eenigzints strafbaar hebben ge=
„maakt: zoo is goedgevonden en verstaan, het voorm: appoinctement van
den gaalschen regter te approbeeren, en de beschuldigde, als een huijselijke
korrektie te kondemneeren ider in een boete van vijfentwintig rd:s voor
de diaconij te Gale en voorts in twee derde gedrelte van de kosten en
schaaden; dog echter aan de beschuldigde vrijheid te laaten, wanneer
zij vermeenen daar door bezwaard te zijn, om van deeze sententie van
den gaalschen regter in appel te moogen koomen aan den agtb: raad
van Justitie te kolombo.
Hunne Hoogedelheeden bij brief van den 7. 8ber: J:o Leeden overgezonden
hebbende een extrakt Bataviasche resol: van den 25. ' aug:s, waar
bij geinsereert is een aanwijzing van den opper equipagiemeester
Den 9. ' Januarij 1781.
schrijver