Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3497, pagina 65

43
den 14=e April 1777
Mens versoek dat de belasting
van de naar de overwal te ver„
„svoeren Rijst niet mag worden
geaugmenteert.
Markt, op en in hooper van uwer Hoog Edelheeden goed keu„
„ring, bij provisie, en tot opzeggens toe, aan den teegenwoor„
„dige adipattij van Samarang aftestaan en te verhuuren,
voor 500. rds holl:sjaars, zijnde eeven zoo veel, als waar„
„vvoor deselve, in het gepasseerde Jaar, den overleeden Hoofd„
„regent is aangebooden geworden; zoo om den teegenwoor„
„digen al aanstonds niet meer te vergen dan zijn voor„
„zaat, als om dat het Proveniershuis, indien blijft gaudeeren
van de boetgelden door UwE: Hoog Edelheeden bij missive
van den 29:' februarij 1776, daar aan toegeweesen, en daar
bij nog een vast inkoomen krijgt van rd=s 500. sjaars van
dese Batzaar, zal kunnen rondschieten en bestaan, ge„
„merkt in het gepasseerden Jaar 1776, volgens de neevensgaande
uultimo februari Jongstl: geslooten staat reekening, zoo niet
was afbetaalt geworden, de in 1775 gedaane Capitaale
reparatien aan dat godshuis, het capitaaltje, door een
ruime toedeeling van politicque en Landraad boetens, en
toevoeging van andere douceurs Rd=s 845: 16:—. zoude zijn
vermeerdert. wij versoeken daarom dat uwe: Hoog Edel„
„heeden in onse schikking voorm:, omtrent de Bazaar
in de stad, gelieven te berusten, ten minsten zo lange, tot
dat blijkt, wat succes deselve krijgt; en dat intusschen
ook buiten executie blijven mag, de geproponeerde
belasting ten voordeele van het proveniershuis, van
een
e