Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3497, pagina 53

den 14=e April A„o 177.
En wat vervolgens des we„
„gen is gelast.
zoo mede ook omtrent de te
Banjoewangie en Djember
goederen
1776: geconfronteert hebben, en het genoteerde bij onse Reso„
„lutie van den 19: November anno passato, over of meer
waaren, als bij de boeken bekent stonden, door de soura„
„baijasche bediendens, het tegendeel aangetoont, en vervolgens
ook hier bij nadere extaminatie ontwaard weesende, dat,
wijl de gecommitteerdens voormeld, eens het berigt van
den opneem te Bancallang op zig zelfs, en naderhand
het generaale Rapport van den opneem te sourabaija,
waar bij de goederen te Bancallang, om dat die post onder
sourabaija liep, reeds ingetrokken waaren, geconfronteert had„
„den, de opgegeeven meerderheit alzoo niet weesentlijk was„
hebben wij onse ordre, om die goederen ten voordeele van de
Maatschappije intenemen, moeten intrekken, dog teffens, de
bediendens in den oosthoek gelast, om ter voorkoming van
zoortgelijke misvattingen, de post Bancallang voortaan een
aparte reekening te geeven bij de sourabaijasche boeken.
In zelvdervoegen door die bediendens aangetoont, en hier bij nadere„
examinatie ook voldoende gebleeken weesende, dat de disferen,„ over en te kort bevondene
„ten tusschen de Rapporten van den opneem der Amunitie
en wapen goederen te Banjoewangie en te Djember Ult=o Augus„
„tus 1776. en de Restanten bij de boeken, alleen bestonden in
de abusive opgave van het Caliber van eenige, en de
verkeerde benaming van andere goederen, en dat daar
wezentlijk niet meer manqueerden dan 40 pees rond„
„scherp
34
te
E