Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Transcriptie
13.
van Sumatras W:t Cust Den 2. ' april 1720.
moecamoeca
is gerelateerd
ondersoek nade
plunderaers van
pampang.
heeft geen voort
afwesig gewees
glima van silli„
door d:o panglima
te inquireren.
lieden te vernemen
inde bampaloe
geraekt als nader en omstandig bij het
dagregister komt te blijcken.
hebben Een parighogerelatverbodetde vn teoensha
engelsen niet souden tragten haer
op bancahouloe wederom ter neder
te setten, alvoorens onder daertoe uijt
engeland was ontvangen, wijdersdat
hare besettelingen tot moecamoeca
die tot op ruijm 150. Europ: souden sijn
verstrekt, tot dus lange aldaer stonden
te verblijven, eneijndelijk dat de negotie
oplaestgem: plaets seergering was, en
dat de jnlandse hoofden van bancahoulou
hadden laten versoeken om aldaer een
Engelse besetting als van te vooren te
mogen hebben, welck laest volgens het
gedivulgeerde alhier door den jnlander
waersoude sijn ende sulx om reden
de gemelde hoofden altans op verre na
sooveel inkomsten niet en hadden
als staende het aenwesen der Engelsen.
Het door ons aenbevoolen ondersoek nade hetaenbevoolen
gene die het maleijts vaertuijg van
bantam gekomen en in songij pam„ het maleijts vaer
pang vervallen soude sijn, geplundent tuijg in songij
waervan vermeld werd in onsen sub„
misen briev van ult:o 9ber: laestleden
heeft voorals nogh niet konnenge„ gang konnen
schieden door het afwesig en tot sou nemen door't
gij pagou geweest sijn vanden panglima sijn vanden pan
van sillida, dog heeft denselven inhet da.
begin van maert, wanneer hij met sijne
poungoeloes alhier is gewees nader belooft
naeuwkeurig en volgens hare gewoon„ naderaendend
tens nade voors: saekte inquireren men na die saek
in't bij wesen vanden radja van trous„
san en't weeder drie hoofd poungoeloes
van baijang, die te dier tijd ook alhier
waren, ende sulx om redende laestgem:
inlandse regenten diverse versoeken
en ook bewegingen over de voorsz: plnn
deringh, hebben gemaekt, op fundament
dat den anachoda en grooot getal der
verdere maleijers op E: vaertuijgge„ nogstaende
weest, van troussangh en baijang afkom na twee moorden
stig soude wesen nog hebben E: lieden borbanders ge„
aengenomen met eenen na twee perpetreert
moorden
van Sumatras W:t Cust Den 2. ' april 1720.
moecamoeca
is gerelateerd
ondersoek nade
plunderaers van
pampang.
heeft geen voort
afwesig gewees
glima van silli„
door d:o panglima
te inquireren.
lieden te vernemen
inde bampaloe
geraekt als nader en omstandig bij het
dagregister komt te blijcken.
hebben Een parighogerelatverbodetde vn teoensha
engelsen niet souden tragten haer
op bancahouloe wederom ter neder
te setten, alvoorens onder daertoe uijt
engeland was ontvangen, wijdersdat
hare besettelingen tot moecamoeca
die tot op ruijm 150. Europ: souden sijn
verstrekt, tot dus lange aldaer stonden
te verblijven, eneijndelijk dat de negotie
oplaestgem: plaets seergering was, en
dat de jnlandse hoofden van bancahoulou
hadden laten versoeken om aldaer een
Engelse besetting als van te vooren te
mogen hebben, welck laest volgens het
gedivulgeerde alhier door den jnlander
waersoude sijn ende sulx om reden
de gemelde hoofden altans op verre na
sooveel inkomsten niet en hadden
als staende het aenwesen der Engelsen.
Het door ons aenbevoolen ondersoek nade hetaenbevoolen
gene die het maleijts vaertuijg van
bantam gekomen en in songij pam„ het maleijts vaer
pang vervallen soude sijn, geplundent tuijg in songij
waervan vermeld werd in onsen sub„
misen briev van ult:o 9ber: laestleden
heeft voorals nogh niet konnenge„ gang konnen
schieden door het afwesig en tot sou nemen door't
gij pagou geweest sijn vanden panglima sijn vanden pan
van sillida, dog heeft denselven inhet da.
begin van maert, wanneer hij met sijne
poungoeloes alhier is gewees nader belooft
naeuwkeurig en volgens hare gewoon„ naderaendend
tens nade voors: saekte inquireren men na die saek
in't bij wesen vanden radja van trous„
san en't weeder drie hoofd poungoeloes
van baijang, die te dier tijd ook alhier
waren, ende sulx om redende laestgem:
inlandse regenten diverse versoeken
en ook bewegingen over de voorsz: plnn
deringh, hebben gemaekt, op fundament
dat den anachoda en grooot getal der
verdere maleijers op E: vaertuijgge„ nogstaende
weest, van troussangh en baijang afkom na twee moorden
stig soude wesen nog hebben E: lieden borbanders ge„
aengenomen met eenen na twee perpetreert
moorden
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 1946, Heren Zeventien en kamer Amsterdam, INGEKOMEN STUKKEN UIT INDIË, Overgekomen brieven en papieren, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, 1721. LLLLLL. Zestiende boek: Batavia's ingekomen brievenboek, deel III: Sumatra's Westkust, Bengalen, Coromandel, Ceylon
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.