Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1503, pagina 45

nevens de gestelde ordres tot ho„
nimpa en missalant tegen hare
gedugte sluijckerijen
behalven nog de Iaarl: bekruijs„
Orangcaij sakela van quaus om na de west te mogen varen
gedefereert wiert aen het oordeel van den afgaanden ende
aankomenden gouvern:r, mits dat hij niet westelijker als
Bouton soude mogen gepermitteert werden. nu is het soodanig,
dat van daar bij missive van 13=e maij 1688. gesz: is geworden, dat
men aande Ceram-Lauwers, keffingers en Cerammers geen
passen na de west verleenen soude, en nog veel minder aen
den orangcaij sakela van quaus; in tegendeel, dat men aen
alle deselve, in ambon ten handel komende, tot een vaste
ordre gelast had weder na huijs tekeeren, dog en passant hare
passen aen d'opperhoofden der uliassers te vertonen, om gevi„
siteert te werden, op poene van confiscatie, en van niet meer
in amboina ten handel te mogen komen; behalven nog de
gegeven ordre aande schoolm=rs op het Eijland Nussalaut, om
tegen de nagelsluijkerijen van dat volk allerwegen te vigi„
leren; soo als van dat point nog duijdelijker gesproken werd
bijde memorie, door den ord:e raad dirk dehaes aldaer op den 14=en
maij 1691. aanden Extraord: raad van India en praesent
gelaten,
gouverneur Nicolaes schagen en door ons bij missive van
sing uijt banda ontrent hestingh 24=en feb: 1692. nader gerecommandeert sijnde: waar bij nog
komende de Iaarl=e bekruijssing door die van Banda ontrent
kefsing; soo blijkt het dat'er altans geen deure meer over
gebleven
dvi„

na
dat woij


den
aij
g

13