Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1264, pagina 756

engelse swetser en hoogh opgeven doen gelooven, waer door nu van een yder als groote
leugenaars werden uijtgelacht, daar aan die verwaende en hooghmoedige natie hun
egter seer weijnigh kreunen, anders als dat sij 't zedert den momt gestopt sijnde/
hun buijten ordinarie stil hebben gehouden) en alsoo ons met de voorsz: bodems u Ed=le
hoogh achtbare seer waerde letteren van 3=en november passado sijn toegecomen, soo oock
van Japan vanden 18=en october, van mallacca vanden 15=en decemb=r van palleacatta
vanden 4=en feb= en van marntipat: vanden 18=en der selver maent, soo sijn voornemens
in desen daar op de noodige rescriptie te doen, doch bevoorens, en eer daer toe trede,
soo moeten seggen. hoe ons onder de daghtekeninge vanden 6=en en 19=en Jan=rij door den
vrijburger Jan schoutens scheepjen op 11=en feb= alhier gearriveert, is gemhandigt een—
missive vande opperhooffden van mazulipat:n daar bij ons kenned=jk Is geworden hoe
zijd=e bevorens den 7=en xb=r over den land wech aan ons hadden gesz:n welcken voorsz:
brieff, nevens de daer bij sijnde missive en bijlagen, soo van onse heeren meesters
uijt 't vaderlant als persia, en Cheijlon, ons tot nog toe niet toegecomen zijn, en wijders
halven van die advijsen tot ons en s Comp=e ondienst versteeken blijven, en alsoo ons door
den overleden eerst adj=t Arent Croebeecq aangesz: wierde, hij van 't engels opperhooft
in bellasoor M=r shem Bridiges hadde verstaen, hoe op den 11=en Jan=rij mazulipatnamse
loopers vande E: Comp=e aldaar aan haare logie waren geweest, soo en hebben wij des„
halven, volcq inden wegh uijtgesonden, om naerde beschaftenheijt van dien te vernemen
ged=t door uEd=e ministers tot pipelij oocq geschiet zij, dog Is egter niet seekers
uijtgevonden konnen werden, soo dat wij vastelijk presumeeren moeten, die door d' engelse
affgeworpen en gejntercipeert zijn, twelcq ons vande mazuliptnanse opperhooffden
derw=ts van desen toe val advijs hebben gegeven, en waer dese loopers te huijs hooren,
ingevalle sij wederom te recht comen, ons sal moeten werden bekent gemaeckt, sijnde
ons oock tsedert op 14=e deser toegebracht een missive vanden Een Abraham hartman
vanden 12=en Jan=rij Jongst leden, als mede een copia van onse heeren maijores uijt
t vaderlant den 16=en april an=o pass=o ter vergaderinge van 17=en uit amsterdam —
gecarteert, tenderende den eersten eenel=k tot confirmatie vanden bevogten segen,
tegens engelant hier vooren aangehaelt, als tot 't overbrengen van sekere perwanna
door ordre vande Maij=t byden Nabas tafferckan, aande onse verleent, als in 't
vervolgh verder staet aangehaelt, te werden, En den anderen tot geleijden vanden eijsch
voor desen Jaare ende de bevindinge als 't rendement der Coopmansz: uijt dit
district voor de camer amsterdam dat saijsoen aangebracht, die egter daer bij niet
bevonden Is, sullende de aancomende brieven 't verdere daar bij aangehaelde op
folio 64: u Ed=e verthoonen konnen, en daar aan wij ons dan oocq (met uEd=e hoogh achtbare
believen) om in desen kort te gren, sullen gedragen, komende dan nu tot de beantwoordingh
van u Ed=e hier vooren aangeroerde hooghwaerde missive, soo moeten seggen
dat ons daar uijt 't behouden vaaren der schepen Reijsende son, en nieuwenhoven
uijt ons lieve vaderlant aangenaem was te verstaen, godt de heere sij gebeden;
de volgende schepen ( soo als doen om de reijse mede na Jndia te ondernemen, aldaer
gereet lagen,) in salvo te laten arriveren, twelq te zijner tijt te verstaen, ons