Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1060, pagina 30

het selffde voor mijne Eed. heeren tobel willen int licht
staen, dit can ick alleen seggen, dat door het missen
van goet hollants ijnct wi ons met chinesche
Japonse, ofte ynckt van dammer, ende van Zee
allen moetten behelpen, daer door meenichmael
gheschiet is dat de brieven van andere plaetsen,
aen mij coomen dickwils so verduystert zijn, dat ick
daer niet een wort daeruijt can gheleesen, derhalven
oock mijne Eed. heeren in dit stuck gelieven te
remedieren, ende ons met goede hollantsche stoff
tot ijnct versorgen op dat mijne Eed. Heeren dienaers
by faulte van't selve in sulcke ende diergelycke
faulten niet meer en verballen.
Rede is ons ter hant ghecoomen een missive, van
dato den eersten februarij 1614 wt Amsterdam, daer
in mine Eed. heeren reprehenderen mijne slofficheijt
van hare Eed. niet gheschreven te hebben, met de
Schepen Vlissinge ende de witte leuw, die van hier
tt de moluquos zijn t' zeijl gegaen, ick bekenne
alsdoen gheen minderbrieffken aen mijn Eed. heeren
ghegeven te hebben, als alleen een corte recommandat
Nbij vorders refererende op het wytloopich

discours door de Eed. heer Ghenerael Pieter
boch aen V. Ded. gresonden, dat door cap Apollonius
Schott Salr. ende door mij op mackjan is ghefor¬
meert, laetende daer van de eere grenieten den gene
die wij het alsdoen schuldich waren, het welcke
alsnu tot mijner Excuse ghedwbouge ben te seggen
biddende dat mijne Eed. heeren het selffde ten
besten willen affneemen.
hier mede
Achtbare Wijse Voorsinnijge Heeren, Wil ick
Ses inde Schut des Allerhoochste bevelen, die 10. Ee
saecken also beyenadige datse de vruchten der
van met abance moghen genieten, dattot gode
eere, ende Abelstans onses vaderslant. Seges
Maleije op tarnate desen
Gebt de Stadt
25 Julij 1618.
Daller
onderdanighe dienaer
Laurens Reael
Ever
ƒ