Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 9025, pagina 11

hierneevens sub: O. door deselve ons ter
hand gesteld.
Wij hebben bij opneeminge en sluitinge van
deselve den slegte Staat van dit Comptoir
bespeurs dewijl ons bij 't slot gebleeken is
dat den Uijtgaef sig hooger beliep als den
Ontfang de Summa van 1626 guldens. En
is ons sulks meede door den Renthmeester
bij Memorie hier annex sub P. te kennen
gegeeven, daerbij vertoonende dat hij jaerlycks
beswaert is met uitkeeringe soo aen subsidien
voor het Gereformeerde Weeshius de somma
van duijsent guldens, als met de betaelinge
van duijsent vier hondert en seventig gulden
aen de Kerck bediendens daer denselven
halven overschot sig pro Anno 1733. fini
1734. soo van gemelte Arme tafel als Zepro„
sen te samen maer had komen te bedragen
de somma van 1911 glid eene Ruyv: 3enzoott:
ende voor den jaere 1734. fini 1735. niet meer
hadde gerendeers als 1416 glid 12 stors als met
meerdere bij gemelte memorie gededuceert waer
aen wij ons onder eerbied refereeren.
Vervolgens hebben wij op dit sujet verders
ontfangen een requeste van de Neederduitse
Kerckenraad, klagende dat de Costers en voor„
leesers seeders eenige tijd hunne betaelinge
ter regter tijd niet hadden kunnen bekomen,
en eijndelijck bij Ontfangs van het selve
van den Eenthlmr. hadde tot antwoord gekree„
gen dat weegens de slegte Staet van sijn
Comptoir hij haer de betaelinge op de
regte tijd voortaen niet konde beloven als
U Hoog Mogende breeder sullen gelieven te
verneemen uit de request hierbij annex
sub L; weshalven hebben wij vermeent
bij sluitinge en opneeminge van deese ons
omtrent deese saeke te moeten informeeren,
en hebben bevonden, dat de agterheid van
deese Cassa daerbij principalyck toekomt, dat
den Roomschen Renthmeester van Brienen
aen den Renthmeester van Mengersen dee
sen overschot niet heeft betaelt op pra„
tex, dat hij deselve inhield weegens een pre„
tensie die den H: Geesd tot laste van de
Erffgenamen van den Renthmr. Houben had„
den, dog wij vermeenen dat sulks met den
divisen overschot geen gemeenschap heeft
en neemen derhalven de Vrijheid U Hoog
Mogende onder correctie in consideratie te
geeven off dienaengaende de Brabandse
Magistraat niet behoorde te worden gelast
sig naauwkeurig te informeeren en het
nodige redres daer aen te tragten toe te
brengen; Haer Hoog Mogende berigtende
wat daer omtrent gedaen is.
Art: 7.
111
Bij het opneemen en
examineeren der Zee„
keningen hebben wij
niet anders kunnen
bemercken of hebben ons
in alles conform t ses
en dartigste Capittel
der recessen gedragen.
Art: 7.
Gem: Heeren haer Hoog
Mog: Commissarissen De
ciseurs sullen in het exa„
mineeren en op neemen
van de reekeningen
daerop letten, dat geob„
serveert moge werden het
geene gestatueert is bij
het ses en dertigste Capittel
der recessen.