Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8163, pagina 19

eindeling eenmaal convenable middelen
sullen konnen worden vastgestelt, waar don
deese groote en voor het wel zijn vande
republiq soo seer gevaarlijke, quaal gene
„sen en geheelt sal mogen worden.
Ten vierden, dat behoorlijke sorge mooge
worde gedragen voorde fortificatien der
frontieren: T schijnt hodeloos alhier we
derom de redenen op te haalen om dat in
konnen zijn vergeeten) welke tot beweerin„
vande noodwendigheid vandien voor het
zijn bijgebragt, met relatie tot den staa„
en magt der nabuuren; tot de geringhei
vande jegenwoordige 's Lands militie;
en tot de gebreekelijkheid vande bekende
barriere inde Nederlanden, die tusschen de
Zee, en de Maaze niet volkoomen is (ho
,wel andersins de plaatsen deselve compose
„rende in tamelijk goede Staat zijn) en aan
de oostzijde van die riviere geheelijk deficien
maar dat, voor jegenwoordig, genoeg
sal zijn de drie volgende poincten voor te
stellen. Eerstelijk, dat verscheide van 's
Lands fortificatien, en daar onder bijson„
,derlijk die van Nimmeegen, Zutphen,
Doesburg, Maastrigt, Bergenop zoom, s
hertogenbosch, met desselfs onderhoorige
forten, en andere nog zijn en blijven on„
,voltrokken. Dat aan alle die plaatsen
reeds seer veele kosten, hoewel aan de eene
meer als aan d'andere, zijn gedaan, en dat
alle die kosten, te vergeefs soude weesen
gedaan, indien deselve alsoo souden moe„
,ten blijven leggen, en niet voltooit worden,
Dat ook het Staats Vlaanderen, door het
verloop der geulen en canaalen, merkelijk
is verswakt, en mitsdien noodwendelijk
versekert dient te worden. Dat, om
hier aan eenigermaaten te voldoen, U ho:
Mo:, bij derselver resolutie van den 12
april 1718, onder sekere modeficatien breder