Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8163, pagina 16

voor haar hebben, op de minste bewee„
,ging, ja op gerugten van beweeging van
nabuuren, te meermalen, in allarm gebra„
geweest zijnde, en om hulpe hebbende
aangehouden, die men dan in verlegent
van
,heid is geweest, waar te haalen. Om
evenwel de respective provintien, die
in deesen meest schijnen te hebben ge„
,oogt op het accablement van haare fi„
,nantien door de laaste oorlogen, te disp„
,neeren tot eenige vermardering der militie
die soo seer noodig is voorde securiteit
der frontieren, heeft de Raad al op den
17 decemb: 1716 bij haar advis aande Extra„
ordinaris Vergadering van U ho:Mo: geda
een voorslag, als een middelweg, om deset
te vinden buiten merkelijk meerdere kosten
te weeten door verschikking en vetgrooting
der in dienst zijnde regimenten, en Com„
pagnien, naar het voorbeelt van die van't
Duitsche Rijk, vant geheel Voorde, en
selfs van Vrankrijk, die in 't Stuk van
de militie gemeenlijk gestrekt heeft tot
een voorbeeld aanden Staat: Nooit sedert
de erectie vande Republiq, de compagnien
in manschap en paerden soo klein, als
jegenwoordig zijnde geweest: jaa dat
self die verschikking, soude konnen geschieden,
tot merkelijk meerder dienst en voordeel van
't gemeen, als waar door, veel meer effective
combattanten en minder solliciteurs,
knegts of jongens van officieren, tambours,
en wat dies meer is, die op de volle soo wel
van Aleine; als van groote, Compagnien
worden geleeden, en betaalt, souden konnen
worden gehouden. Deese voorslag is bij
het nader advis van heeren U ho:mo: gede„
„puteerden en gecommitteerden uit den Raad
in dato 10 Meij 1721 op een nieuw aange„
,drongen: dog het selve bij de respective
provintien toenmaals zijnde overgenoomen,
is daar op tot nog toe niet anders gevolgt,