Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 756, pagina 55

wezen, alle meest kragtige devoiren aan te
wonden, ten eynde het voors. Schip ende
waarde, ofte het provenu vander Suppl:
goederen daar inne geleden geweest, en
ten
vercogt, te ontslaan, en aan de Suppl:
uit te keren, ten minsten voor een rede=
lys bergloon, zodanig als wegens het
Schip Casolus de twaalfde, en desselfs
ladinge, zynde geweest het voornaamste
aldaar opgebragte, was geaccordeert. Waarop
gedelibereert zynde, is goetgevonden en verstaan
dat copijt van voors wyh gesonden sal worden aende
Heeten haar Ho:Mo: Gedepde. tot het requteen van
barrite, & aendet Hr. van Boryk haar Ho:
Mon Godefe te Brussel, en desele daarneven
aengeschieven alle goede officier aet te weredt
daerdie van vraght pslst oordesht, na
eijnde let verts. schep en her provenu vnn
goederen daor in geladen geweest, aende suppltn
onder een rederijck berkloon pressituret woogen whden;
Is ter Vergaderinge gelezen de requeste van
de Regenten van Vucht, Quastiere van
Oosterwyk Meyerye van ‛s Hertogenbosch
houdende, dat haar Ho:Mog: der Suppl.
vorige requeste, by resolutie van den 30
Octob: laastleden, hadden gestelt in
handen vanden Quastier Schout Haer
solte, om haar Ho:Mog: daar op te be„
rigten, welke resolutie de Suppilt: op
den 3 dezer maart, aanden gemelden
Quastier schout hadden doen ter handt
stellen; dat haar Ho:Mog: over het
verzoek der provisionele ontslaginge
vander Suppl: Regent, en mede schepen
niet hadden gedisponeert, welke onder„
tusschen alsnog in gyseling zeer strikt
wiest bewaest, tot Sware en excessige„
onkosten
2
b
en dat zy Suppl: zelfs niet zonder reden
bedugt wasen, dat den voorne: Quastie Schout
niet alleen denzelven ingyselinge zoude
houden, maas ook mogelijk niet schielyk
aan haar Ho:Mog: berigten, gelyk hem
daar toe geen tyt was voorgeschreven, dat
in allen gevallen den Quastier schout,
zo‛ et iets aande laatste procuratie hadde
gemanqueest, zulx aan de Regenten op
derzelver insinuatie hadde behoren be
kent te maken, deweyl zy Suppl: niet
wisten wat et aan haperde, ofte waes voor
zy in gyselinge wierden gehouden, dat ook
hangende haar Ho:Mog: deliberatie, de
gyseling behoorde te cessoren, vermits de
Supple. ten allen tyden in zo verse zy
aan de ordres van haar Ho:Mog: niet
voldeden, op nieus in gyselinge konden
gehaalt worden: verzoekende, dat den
voors: gegyselden Schepen Peter Mole
graaf, immiddels, en tot dat by haar
Ho:Mog: nader zoude gedisponeert wezen
uijt zyne gyselinge mogte ontslagen
werden, en dat haar Ho:Mog: alvorens de
zelven op het berigt vanden Quastier
Schort Haersolte disponeerden, zy Suppl:
daar op mogten gehoort worden. Waar op gedeli„
beteest zynde, is goetgevonden en verstaen
dat copije van voorls. 19t gehraeder sol wiert
aenden quartisschout van Oostewijck
om dsselvs kreyht daor op als nogh int
haer former Vlaten toehomt, bennen
Stagen na iusinuutie deser.