Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3818, pagina 389

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[1] ONtfangen een Missive van den Heere G7awe van Welderen, haar Hoog Mog. extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hof van sijne Majesteyt den Koning wan Groot Brittannien, geschreven te Londen den drie en twintigsten deeler loopende maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[2] ONtfangen een Missive van den Heere Bosc de la Calmette, haar Hoogh Mogende Miuister aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Deenemarcken, geschreven te Koppenhagen den twintigsten deeser loopende maand, houdende advertentie, WAAR op geen resolutie is gevallen.
[3] ONtfangen een Missive van den Secretaris van den Heere van Haren, haar Hoogh Mog. Gedeputeerde by sijne Hoogheyd Prins Carel van Lottharingen , als Gouwerneur Generaal van de Oostenrycksche Nederlanden, geschreeven te Brussel den ses en twintighsten deeser loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[4] ONtfangen een Missive van den Heere van Kreischmar, haar Hoogh Mogende gedesighneerde extraordinaris Envoyé aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Sweeden, geschreeven te Stockholm den sestienden deeser loopende maand, houdende advertentie, en onder anderen, dat vermids by sijne aankomst aldaar vernoomen had, dat het Hof in den Rouw was weegens het overlyden van haare Doorlughtigheyd Mevrouwe de Princesse Gemalinne van den Heere Prince Administrateur van Holsteyn, hy sigh daar meede geconformeert had, in verwaghtinge van haar Hoogh Mogende approbatoire Resolutie, om daar voor volgens het Reglement te moogen declareeren. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat aan den gemelden Heer van Kretschmar sal worden gerescribeert, dat haar Hoogh Mogende haar laaten welgevallen, dat hy den Rouw ter sadke voorsz heeft aangenoomen , en dat hy desweegens sal moogen declareeren, volgens en in conformiteyt van de ordres van het Land. En zal Extract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie gesonden worden aan den Raad van Staate en des Generaliteyts Reekenkamer, om te strekken tot der selver narightinge.
[5] ONtfangen een Missive van Scheepenen, der Hoofdstad 's Hertogenbosch, geschreeven aldaar den drie en twintighsten deeser loopende maand, houdende een voorslagh van Persoonen om daar uyt eenige geë igeert te worden tot beklecedingh van den Scheepenstoel aldaar. WAAR op gedelibereert zynde, hebben haar Hoogh Mogende, in qualiteyt als Vooghden van sijn Hoogheyd den Heere Erfstadhouder van Braband, goedgevonden en verstaan, mits deesen te eligeeren, te committeeren en te ordonneeren, tot Scheepenen der Stad 's Hertogenbosch, de Persoonen hier onder gesteld, te weeten van aght daagen na Baafmis seeventien honderd drie en sestigh, tot soo lange de oude uyt den Eed sullen worden ontslaagen, en de nieuwe aangestelde beeedight, om in haar functie te treeden. Mr. Diedericus Gregorius van Teylingen. Mir. Stephanus Roozendaal, Jacobszoon. Mr. Hieronimus Gerbade. Mr. Christiaan Chombach. Cornelis de Back. Professor Johannes Bon. Daniël Velters. Samuel Thomas Sayer. Mr. Carel Hendrick Sweerts de Landas. En sullen de Naamen der voorschreeve geëligeerde Persoonen by besloote Missive, geaddresseert en toegesonden worden aan den Hooghschout van 's Hertogenbosch, om de Scheepenen te beëedigen op het oude Formulier van eed daar van zynde, even als seedert het jaar sestien honderd seeven en vyftigh is geschied, uytgesondert ten opsighte van den eed van suyveringe, omtrent welcke hem sal reguleeren na haar Hoogh Mogende Resolutie van den neegen en twintighsten September sestien honderd vier en vyftigh.DE in aanweelende Heer Gedeputeerde van de Provincie van Zeeland, heeft ter Vergaderinge voorgedraagen en bekend gemaackt, dat hy van weegens de Heeren Staaten sijne Principaalen geauthoriseert was, om sigh te conformeeren met het advis van de Provincie van Holland en Westvriesland op het subject van de deugtsaamheyd der Nederlandlche goude Ducaaten, ter Vergaderinge geopent den twintighsten deeset loopende maand, en met de concept Publicatie ten dien eynde gesuppediteert. En heeft den aanweesende Heer Gedeputeerde van de Provincie van Utrecht ter Vergaderinge insgelijcks voorgedraagen en bekend gemaackt, dat hy sign gequlificeert vond om de voorschreeve Publicatie te helpen arresteeren, wanneer in fine van dezelve uytgelaaten worden de woorden gelijckwighiigb zynde, te gelijck in consideratie geevende, of, vermits niet genoeghsaamkan worden gesorght dat blycke met wat omsightigheyd hier te Lande de saack van de Munt behandeld word, niet soude goed zyn, dat by het geen van het munten van den Ducaat na een en dezelve Instructie in alle de Provincien geseght word, wierde bygevoeght, dat de Muntslagh daar van oock in alle de Provincien van tyd tot tyd door een vaste Collegie van Raaden en Generaalmeesters der Munten word geëxamineert, gewoogen en geessayeert. Vermeynende verders, dat aan de Heeren Staaten van de respective Provincien behoorde te worden overgelaaten, of sy de Byteeckens op de Ducaaten willen aflaaten dan niet, sonder tot het aflaaren van deselve weegens haar Hoogh Mogende aan de Provincien eenige versoeck te doen, dewyl men niet sien kan, dat soo lange de Letters, die het begin van de naam van de Provincie alwaar de Ducaaten gemunt is te kennen geeven, daar op blyven, het aflaaten van de Byteeckens van eenigh effect zyn kon. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, mits deesen te versoecken de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland, welcke sigh op het voorschreeve subject nogh niet verklaart hebben, haar daar toe meede hoe eerder soo beeter te willen bequaamen.
[6] ONtfangen een Missive van den Heere Grave van BWreelderen, haar Hoogh Mogende extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Groot-Brittannien, geschreven te Londen den drie en twintighsten deeser loopende maand, geaddresseert aan den Griffier Fagel, sendende daar neevens een Missive die hy van den Lord Grave van Sandwich ontfangen hadde, raakende de benoemingh van Commissarissen om te examineeren en reguleeren de ongeliquideerde Reeckeningen welcke uytheemsche Vorsten ten lasten van Groot-Brittannien souden moogen hebben, ten aansien van de Trouppes in soldye van Groot Brittannien geweest zyude, geduurende den laatsten Oorlogh, en de nogh oneffene pretensien welcke geformeert worden uyt hoofde van extraordinaire onkosten seedert den vyf en twintighsten December seeventiem honderd aght en vyftigh, en voorts alle andere pretensien relatif tot de onkosten van gemelden Oorlogh, ten eynde die geen die eenige reghtmaatige pretensien ten lasten van de Engelsche Kroon souden moogen hebben, daar van verwittight souden zyn, breeder in voorschreeve Missive vermeld. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Missive en Bylaage gesteld sal worden in handen van de Heeren van Hoytema, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de buytenlandsche saaken, om met en neevens eenige Heerem Gecommitteerden uyt den Raad van Staate, by haat E. selfs te nomineeren, te visiteeren examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.