Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3817, pagina 113

Transcriptie

[3] ONtfangen een Missive van den Heere Boreel , haar Hoogh Mogende extraordinaris Ambassadeur aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Groot-Brittannien, geschreeven te Londen den vyftienden deeser loopense maand, houdende advertentie. WAAR op geen resolutie is gevallen.
[4] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Hendrick Hoofd Danielss , Koopman te Amsterdam, houdende, dat hy Suppliant, beneevens veele andere Kooplieden handelende in Gouds en Silver, op den vierden December seeventien honderd seeven en vyftigh had versonden twee Vaatjes gemerkt H. B. No. 24 en 25, inhoudende drie honderd vyf en veertig ponden Silver, en op den aghit sten daar aan volgende een Vaatje gemerckt S. No. 26. inhoudende twee honderd seeven en vyftigh ponden Silver, met de Postwaagen van Heshuysen en Compagnie tor Naarden, gedestineert over Osnabrugh na Hamburgh, geaddresseert aan Philip Henry Stengelin, Koopman aldaar, met wien hy Suppliant veele jaaren te vooren al een gemeene Reekeningh had gehad, en niemand dan sy Supplianten, als Onderdaanen van neutraale Mogendheeden, daar by geinteresseert waaren geweest. Dat alle de Vaatjes en Kasjes met Goud en Silver, dewelkemet de Postwaagens den seewen en twintighsten November , eersten December, vierden, aghtsten en elfden daar aan volgende van den jaare seeventien honder seeven en vyftigh, van Naarden na Hamburg waaren afgesonden, te Osnabrugh, uyt vreese voor de stroopende Parthyen, waaren blyven leggen tot den neegentienien December daar aan volgende, als wanneer een Fransch Oorlogh- Commissaris, met naame Jean Pierre de Beauregard de B lisle, sigh na het Posthuys te Osnabrugh had begeeven, aldaar alles aangehouden, en naderhand na Weezel laaten transporteeren. Dat de meeste der Kooplieden, dewelcke daar by waaren geinteresseert geweest, door de intercessie van haar Hoogh Mogende het haare hebbende geobtineert, den Suppliant dienvolgende hadde gehoopt, dat sijn voornoemde drie Vaatjes met Silver meede aan hem souden zyn gerefsitueert, dog dat, nietteegenstaande alle aange wende moeitens en devoiren, daar van geene restitutie hebbende kunnen bekoomen , den Suppliant sigh genoodsaackt had gevonden by Requeste te addresseeren aan baar Hoogh Mogende, en om voorschreeve reedenen te versoecken, dat het haar Hoogh Mogende behaagen moghte , der selver Minister aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Vranckryck te gelasten, de voornoemde drie Vaatjes met Silver, te suamen waardigh seeventien duysend neegen Bonderd een en seeventigh guldens aght sluyvers Hollands banco, te reclameeren, en te versoecken, dat aan hem Suppliant die Vaatjes met Silver, ofte de waarde van dien, kost- en schaadeloos moghte worden gerestitueert. Dat haar Hoogh Mogende by der selver Resolutie van den aghtsten September seeventien honderd sestig wel hadden goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve des Suppliants Requeste gesonden soutie worden aan den Heere Lestevenon van Berkentode, haar Hoogh Mogende Ambassadeur aan het Hof van Vrankryk, en den selven daar neevens aangeschreven, sulcks en daar hy het van vrught soude oordeelen, sijne goede Officien en meest kraghtige devoiren aan te wenden, ten eynde de meergemelde Vaatjes met Silver kost- en schaadeloos moghten werden gereltitueert. En dat hy Suppliant booven dien ook, soo aan den Heere Grave d'Affiy, Ambassadeur van sijne Allerchristelyckste Majesteyt, alhier in den Hage resideerende, als aan den Franschen Consul Astier te Amsterdam, sijne Boecken hadde opengeleght, en door sijne Correspondentie op het klaarste aangetoont, dat de voorschreeve aangehoudene Penningen nergens anders toe moesten dienen als tot betaaling van het geene hy Suppliant aan den Koopman Stengelin was verschuldight, en daar van naderhand sijne beëdighde Verklaaring aan den voornoemden haar Hoogh Mogende Ambassadeur aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Vranckryck hadde afgesonden; dogh dat alle deselve aangewende devoiren tot hier toe voor den Suppliant waaren geweest vrughteloos en te vergeefs, versoeckende den Suppliant derhalven, dat haar Hoogh Mogende den gemeide Heere Lestevenon van Berkenrode, haar Hoogh Mogende Ambassadeur aan het Hot van sijne Majesteyt den Koningh van Vranckryck, noghmaals gelieven te gelasten, sulcks en daar hy het van vrught sal oor deelen, op het allerkraghtighste sijne devoiren aan te wenden, dat den Suppliant sijne voorschreeve drie aangehoudene Vaatjes met Silver, ter somme van seeventien duysend neegen honderd een en seeventigh guldens aght stuyvers Hollands banco, ofte wel de waarde van dien, kost- en schadeloos moogen worden gerestitueert; en dat te gelycker tyd den Grave d'Affry, Ambassadeur van sijne Allerchristelyckste Majesteyt, alhier in den Hage resideerendc, by Resolutie van haar Hoogh Mogende mooge worden versoght, de goedheyd te willen hebben, ten eynde insgelycks sijne goede officien aan te wenden, of wel, dat haar Hoogh Mogende soodanige andere middelen gelieven te employeeren, als sullen koomen goed te vinden, ten eynde den Suppliant door haar Hoogh Mogende gunstige intercessie, insgelijks soo als de andere Kooplieden, restitutie van sijne voornoemde drie aangehoudene Vaatjes met Silver mooge bekoomen. WAAR op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Requeste gesonden sal worden aan den Heere Lestevenon van Berkenrode, haar Hoogh Mogende Ambassadeur aan het Hof van sijne Majesteyt den Koningh van Vranckryck, en den selven daar neevens aangeschreven, sulks en daar hy het van vrught sal oordeelen, noghmaals sijne goede officien en meest kraghtige devoiren aan te wenden, ten eynde de gemelde drie zangehoudene Vantjes met Silver, ter somme van seeventien duysend neegen honderd een en seeventigh guldens aght stuyvers Hollands banco, of wel de waarde van dien, aan den Suppliant kost- en schadeloos mogen worden gerestitueert. En sal Extract van deese haar Hoogh Mogende Resolutie door den Agent van Byemont gesteld worden in handen van den Heere Grave d'Affry, Ambassadeur van sijne Majestesteyt den Koningh van Vranckvyck, en den selven daar neevens versogt, om ten eynde voorschreeve insgelijks sijne goede officien te willen aanwenden.

Bronvermelding

Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.01.02, Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796, inventarisnummer 3817, Gedrukte registers van de ordinaris resoluties, 1762

Ga naar de volgende pagina (114)  Ga naar de vorige pagina (112) Nieuwe zoekopdracht

Scan


Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien

Kunstmatige intelligentie (AI)

De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/