Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3811, pagina 240

Geef een samenvatting van deze transcriptie

Transcriptie

[4] IS tet Vergaderinge geleesen de Requeste van verscheyde Kooplieden, As'uradeurs, Eygenaars en Interessanten van Scheepen, alle Onderdaanen van deesen Staat, houdende, dat in gevolge het Tractaat van Commercie, tusschen deesen Staat en sijne Koninghlijcke Majesteyt van Groot - Brittannien subsisteerende , aan de Onderdaanen van deesen Staat geoorloft was, met alle vryheyd en securiteyt te vaaren, handelen en alle Koopmanschap te dryven in alle Koninghrycken, Landschappen en Staaten, welcke in wreede, vriendschap en neutraliteyt waaren met haar Hoogh Mogende, soo dat deselve nogh door geweld van Soldaaten, nogh door Oorloghscheepen of cenigerhande slagh van Vaartuygen , het zy aan hooghstgedaghte Koningh , of het zy aan desselfs Onderdaanen toebchoorende , ter occasie, of onder pretex van cenige hostiliteyt of tweedraght, welcke soude moogen ontstaan tusschen hooghstgedaghte Koning en eenige Princen en Volkeren, welke oock souden moogen weesen, in vreede en neutraliteyt zynde met haar Hoogh Mogende, in hunne Navigatie en Commercie eenigsins verhindert of gemolesteert souden moogen worden. Dat niettegenstaande de gemelde en breeder in de voorschreeve Requeste gespecificeerde plegtige verbintenisse, de Scheepen van hooghgedaghte Koningh nu onlanghs by de opgekoomene differenten tusschen de Kroon van Groot Brittannien en die van Vranckryck , hadden onderstaan een groot getal Scheepen, waar van sommige alleenlijck be laaden met Zout, en andere met soodanige Waaren, welcke by meergemelde Tractaat duydelijck waaren benoemt en bepaalt niet onder verboodene Goederen te behooren , in Zee te neemen en op te brengen, andere in hunne voorgenoomene reysen te verhinderen, of daar in te tardeeren; versoeckende de Supplianten om reedenen in de voorschreeve Requeste geallegeert, dat de Ingeseetenenm van deesen Staat, door soodanige middelen als haar Hoogh Mogende daar toe het bequaamste en efficacieuste sullen oordeelen, moogen worden gehandhaaft by de vryheeden aan deselve conform het boovengemelde Tractaat wettigh competeerende, en dat haar Hoogh Mog. aan deselve gelieven te verleenen soodanige protectie, dat de Navigatie en Commercie deeser Landen niet worde geruineert. WAAR op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincien van Holland en Westvriesland, van Zeeland en van Vriesland de voorsz Requeste copielijcle overgenoomen , om in den haaren breeder gecommuniceert te werden. En is dien onvermindert goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorsz Requeste gestelt sal worden in handen van de Heeren van Heeckeren tot den Brantzenborgh, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de saaken van de Zee, om te visiteeren, examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[5] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van verscheyde Kooplieden, Assuradeurs, Eygenaanrs en Interessanten van Scbeepen , alle Onderdaanen van deesen Staat, houdende, dat in gevolge het Tractaat van Commercie tusschen deesen Staat en sijne Koninghlijcke Majesteyt van Groot-Brittannien subsisteerende, aan de Onderdaanen van deesen Staat geoorloft was, met alle vwryheyd en seeckerheyd te vaaren, handelen, en alle Koopmanschappen te dryven in alle Koninghrycken , Landschappen en Staaten, welcke in vreede, vriendschap en neutraliteyt waaren met haar Hoogh Mogende , soo dat deselve nogh door geweld van Soldaaten, nogh door Oorloghscheepen, of eenigerhandige slag van Vaartuygen, het sy aan hoogstgedagte Koningh, of het sy aan desselfs Onderdaanen toebehoorende, ter occasie of onder pretext van eenige hostiliteyt of tweedraght welcke soude mogen ontstaan tusschen hooghstgedaghte Koningh en eenige Princen en Volckeren, welcke oock souden moogen weesen, in vreede en neutraliteyt zynde met haar Hoog Mogende, en hunne Navigatie en Commercie eenighsints verhindert of gemolesteert souden moogen worden. Dat niettegenstaande de gemelde en breeder in de voorschreeve Requeste gespecificeerde pleghtige verbintenisse, de Scheepen van hooghstgedaghte sijne Majesteyt nu onlanghs by de opge koomene differenten tusschen de Kroon van Groot-Brittannien en die van Vranckryck, hadden onderstaan een groot getal Scheepen, waar van sommige alleenlijck belaaden met Zout, en andere met soodanige Waaren, welcke by meergemelde Tractaat duydelijck waaren benoemt en bepaalt niet onder verboodene Goederen te behooren, in Zee te neemen en op te brengen, andere met geweld in hunne voorgenoomene reysen te verhinderen, en andere op sijn minste daar in te tardeeren; versoeckende;de Supplianten om reedenen in de voorschreeve Requeste geallegeert, dat de Ingeseetenen van deesen Staat, door soodanige middelen als haar Hoogh Mogende daar toe het bequaamste en efficacieuste sullen oordeelen, moogen werden gehandhaaft by de vryheeden, aan deselve conform het voorengemelde Tractraat wettigh competeerende; en dat haar Hoogh Mogende deselve gelieven te verleenen soodanige protectie, dat de Navigatie en Commercie deeser Landen niet by continuatie worde gehandeld als geabandonneert aan de onreghtvaardigheyd en het geweld. WAAR op gedelibereert zynde , hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincien van Holland en Westvyriesland, van Zeeland en van Vriesland, de voorschreeve Requeste copielijck overgenoomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te werden. En is dien onvermindert goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Requeste gesteld sal werden in handen van de Heeren van Heeckeren tot den Brantzenborgh, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de saaken van de Zee, om te visiteeren, examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[6] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van verscheyde Kooplieden, Eygenaars en Interessanten van Scheepen, alle Onderdaanen van deesen Staat, woonende binnen de Stau Hoorn, houdende, dat in gevolge het Tractaat van Commercie tusschen deesen Staat en Groot-Brittannien geslooten in den jaare sestien honderd vier en seeventigh, en nader bevestight tusschen sijne jegenwoordige Koninghlijcke Majesteyt van Groot-Britrannien en haar Hoogh Mogende den seeven en twintighsten Mey seeventien honderd aght en twintigh, aan de Onderdaanen van deesen Sraat geoorloft was met alle vryheyd en seeckerheyd te vaaren, handelen en Koopmanschap te dryven in alle Koninghrycken, Landschappen en Staaten, welcke in vreede, vriendschap en neutraliteyt waaren met haar Hoogh Mogende , soo dat deselve nogh door geweld van Soldaaten, nogh door Oorloghscheepen of eenigerhande slagh van Vaartuygen , het sy aan hooghstgedaghte Koningh , of het sy aan desselfs Onderdaanen toebehoorende, ter occasie of onder pretext van eenige hostiliteyt of tweedraght, welcke soude moogen ontstaan tusschen hooghstgedaghte Koningh en eenige Princen en Volckeren, welcke oock souden moogen weesen, in vreede en neutraliteyt zynde met haar Hoog Mogende, in haare Navigatie en Commiercie eenighsints verhindert of gemolesteert souden moogen worden. Dat niettegenstaande de gemelde en breeder in de voorschreeve Requeste gespecificeerde pleghtige Verbintenisse , de Scheepen van hooghitgedag hte sijne Koninghlijcke Majesteyt nu onlanghs en nogh by continuatie by de opgekoomene differenten tusschen de Kroon van Groot Brittannien en die van Vranckryek, onderstaan hadden, een groot getal Schecenen, waar van sommige alleenlijck met Zout, en andere met Masten, Hout, en verdere soodanige Waaren belaaden, welke by het meergemelde Tractaat duydelijck waaren bepaald niet onder verbooden Goederen te behooren , in Zee te neemen en op te brengen, en andere op sijn minst in hunne voorgenoomene reysen te verhinderen; versoeckende de Supplianten om reedenen in de voorschreeve Requeste geallegeert, dat de Ingeseetenen van deesen Staat, door soodanige middelen als haar Hoogh Mogende daar toe het bequaamste en efficacieuste sullen oordeelen, moogen worden gehandhaaft by de vryheeden aan deselve conform het voorengemelde Tractaat wettigh competeerende, en dat haar Hoogh Mogende soodanige middelen gelieven te beraamen, ten eynde de Scheepen toebeRoorende aan de Ingeseetenen van deesen Staat, die reeds door de Engelschen zyn aangehaald, en alsnogh onverhooptelijck sullen worden opgebraght, ilico schaadeloos moogen worden onstslaagen, en dat voortaan alle soodanige Scheepen, behoorende aan Onderdaanen van haar Hoogh Mogende, wescke sonder Contrabande in Zee eenige Oorloghscheepen of Commissievaarders van hoogstgedaghte sijne Koninglijcke Majesteyt ontmoeten, van deselve niet aangehouden, opgebraght, nogh in hun gedestineerde reyse verhindert moogen worden. WAAR op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincien van Holland en Westvriesland, van Zeeland en van Vriesland de voorschreeve Requeste copielijck overgenoomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te werden. En is dien onvermindert goedgevonden en verstaan, dat Copie van de voorschreeve Requeste gesteld sal werden in handen van de Heeren van Heeckeren tot den Brantzenborgh, en andere haar Hoogh Mogende Gedeputeerden tot de saaeken van de Zee, om te visiteeren, examineeren, en van alles alhier ter Vergaderinge rapport te doen.
[7] IS ter Vergaderinge geleesen de Requeste van Salomon Richier, Postkneght van den Postmeester van de Generaliteyt, houdende, dat haar Hoogh Mogende aan des Suppliants Predecesseuren jaarlijcks in de maand July, en ook in den voorleeden jaare hem hadden gelieven toe te leggen eene somme van een honderd guldens , versoekende den Suppliant derhalven, dat haar Hoogh Mogende hem wederom met gelijcke somme van een honderd guldens gelieven te subsidieeren, en daar van de noodige Ordonnantie te doen depecheeren. EWAAR op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verstaan, mits deesen aan den Suppliant toe te leggen eene somme van een honderd guldens, waar van den Raad van Staate versoght werd ten sijnen behoeve de noodige Ordonnantie te doen depechceren.