Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 3397, pagina 76

inde voorz: saak wierde geadministree
prompte expeditie van Justitie; Waar
gedelibereert sijnde, Is goedgevonden
en verstaan, dat copie vande voorz:
requeste gesonden sal werden aanden
heere Hamel Bruijnincx, haer Ho:Mog:
extraordinaris Envoijé aen het hoff
vanden Keijser, en deselve daernevens
aengeschreven, alle goede officien en
meestkragtige devoiren aen te wenden,
sulcx en daer die van vrugt sal oordeelen,
ten eijnde den Supplt: inde voorz: sake,
kort, onvertogen regt en expeditie van
justitie moge erlangen.
Sijnde ter vergaderinge getoont en geex„
libeert de rekening vanden Glasemaker
Jacobus Moll; Is na voorgaande
deliberatie goedgevonden en verstaan,
dat de voorz: rekening gesonden sal
werden aanden Raad van State, ende
Generaliteits Rekenkamer, om te visi„
teren, examineren en liquideren,
volgens en inconformité vande ordres
vant Land.
Moll.
Decle.
Ontfangen een missive vande Staten van
Doornick, geschreven aldaer den 11en.
Doornick
deser, rakende de differenten over den
Ontfang vande imposten opde bieren
ten platten Lande gesleten werdende;
impost opde bieren versoeckende dat haer Ho:Mog: op het
provisioneel gereguleerde bij derselver
resolutie vanden 2. Junij des voorleden
Jaers nog verders definitivelijk ge„
lieven te resolveren; Waarop gedeli„
bereert sijnde, Is goedgevonden en ver„
staan, dat copie vande voorz: missive
gestelt sal werden in handen vande heeren
van Welderen, en andere haer Ho:Mogg:
gedeputeerden tot de saken van Doornick,
om met en nevens eenige heeren Gecom„
mitteerden unt den Raad van State, bij
haer E: selfs te nomineren, te visiteren,
examineren, en van alles alhier ter
16. Januarij vergaderinge rapport te
doen.
Munte
Clagten over
den Muntmr.
in Overijssel
3.
Is ter vergaderinge gelesen de memorie
van de Raden en Generaalmeesters vande
munte deser Landen; houdende dat zij
opden 31. October laatstleden aan haer
Ho:Mog: in't breede hadden vertoont, hoe
dat opde provintiale Munte van Overijssel
met seer veele onbeeedigde en ongequa„
lificeerde daglooners wierd gewerkt;
dat den wardeijn aldaer omtrent de helft
minder silvere Rijders had opgegeven,
alsmen kennelijk was gewerden, dat
door den jegenwoordigen muntmeester
binnen een Jaer tijds aldaer waren
gemunt; mitsgaders dat den voorn:
waerdeijn niet na behooren busschende
de penningen aen het wettig ondersoeck
inden Alloij enden gewigte quam te
onttrekken, en door het verduijsteren
derselver ook fraudeerde de Sleijschatsen
aengem: provintie van Overijssel com„
peterende; Eijndelijk dat den voorn:
Muntmeester, de munt loonen ver„
kortende, of met de gesellen contracté„
rende, in Staat wierd gestelt, om in
prejuditie der andere muntmreesters
het selve tot hoger prijs in te kopen, en
daer door boven deselve te prevaleren;
dat zij Raden en Generaalmeesters
hadden gehoopt, dat haer Ho:Mog: door
een salutaice resolutie souden hebben
voorgekomen de schadelijke gevolgen
die daer uijt staan te proflueren; dog
dat dese haere remonstrantie alleenlijk
was gestelt in handen vande heeren
van Heuckelom, en andere haer Ho:Mog:
Gedeputeerden tot de saken vande Munte
om te visiteren, examineren en rapport
te doen, sonder dat zij Raden en Gene„
raalmeesters wisten, dat daarop ijets
anders was gedaan of geresolveert;
dat zij derhalven niet hadden konnen

nalaten, dewijle men in Overijssel
impuné dus onordentelijk voortgaat,