Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 2950, pagina 15

hebberen van de Geoctroijeerde WestIndische
Compagnie, tot het overneemen van derselver
Colonien in de WestIndien, met Fransche
Trouppes bezet; aanleiding tot de teegen=
woordige deliberatie hebbende gegeeven, dan
ook het motif tot het al of niet accordee„
ren van het subsidie, versogt; door Reprae„
sentant en Bewindhebberen voornoemd, voor„
namelijk sal moeten worden gezogt, in de
betrekkinge die de gemelde Colonien geoor„
deelt moeten wordente hebben, soo tot de
belangen van ‛s Lands Ingereetenen in het
Generaal, als tot het Finantie Weeren van de
WestIndische Compagnie deeses Landen in
het particulier.
Dat ingevolge vandien, begonnen zijnde met
een examen van den Staat der gemelde Re„
nantie, bevonden was, dat deselve waarschijn,
lijk in goede order zal kunnen worden gebragt,
ende saaken aldaar gaande gehouden, bij al„
dien de Colonien van 6 Ssequebo en Demerarij,
die niet alleen te vooren. van geen het minste
voordeel voor de Casse van gemelde WestIn„
dische Compagnie zijn geweest; maar wel in
teegendeel, Tier Jaaren, door een geslaagen,
een Jaarlijksche Lastpost van omtrend Een„
Gonne Gouds, op den Staat der voorsz: Finan„
tie hebben opgeleevert; voortaan. in diesituatie
gebragt
14.
gebragt konden worden, dat dezelve voor
s Lands Ingereetenen, en Vervolgens ook voor
de gemelde WestIndische Compagnie van Wee„
zentlijk nut en voordeel voor het toekomende
souden krnnen zijn.
Dat teegenwoordig onnodig was, om in het bred„
aan te soonen, voor welke Importente Verbeetering
en redres van zaaken de voornoemde Colonien
susceptibel zijn, mitsgaders van welken in=
vloed zulks op de Actire Commercie deezer
Landen op de WestIndien een der importantste
branches van den Vaart en Handel van de Repu„
blieq, bij delker conservatie en uitbreiding dee„
zen Staat zoo merkelijk geinteresseert is, zoude
Heeren. Naademaal deeze Materie reeds
bij andere geleegendheid is geëplucheert, en
de voors: belangen aan den dag zijn gelegd.
Maar dat genoeg is, alhier te rememoreeren,
dat de nuttigheid der gemelde Colonien voor den
Saat, aan de Bondgenooten niet onbekent kan
zijn, daar Hoogsddeselve reeds te vooren heb„
ben geoordeeld, dat de differenten, gereezen tus„
Schen deere Provincie, en die van Zeeland, over den
Vaart en Handel op gemelde Colonien, bij Arbi„
trage, door Zijne Hoogheid behoorden te worden
gedecideert: En dat daar op dan ook is gevolgd
de decisie van Hoogstgem: Zijne Hoogheid, waar
bij aan alle de Ingereetenen deerer Landen, sonder
den 2 Februarij 1784.