Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11719, pagina 10

Grave van Castellbarco, aan wie mede syne klag„
sten formeelyk gedaan, en de voorschreeve deductie
met alle fundamenten en reedenen overgegeeven
hadde, inmiddels mede hier soude kunnen zijn,
hebbende syne honinglyke Hoogheid daar en
boven hem Heere van Heunisch gelast, alles
met my te communiceeren, het geene als dan
ook soude doen; waar op in denselven versee„
kert hebbe, in alle maniere syne negotiatie
en de billyke satisfactie van syne honing„
clyke Hoogheid met myne officien in haar
Hoog Mogende naam by dit Hoff op het
kragtigste te sullen helpen secondeeren en
fuciliteeren; gelyk ik dan ook verhoope,
dat alles nog wel op eene reedelyke wijse
met dit Hof sal kunnen ingeschikt worden,
als men van de syde van den Heere Hertog
maar eenigsints in de termen van ordente„
elykheid, moderatie en billyke toegeevontheid
blyft, want dit Ministerie ontrent het voor„
schreeve werk wel gepartageert is, maar de
Sterkste parthye, aan dewelke Wy Ons sullen
houden voor eene raisonnable inschikkinge en
afdoeninge van suaken geporteert Schijnt.
Ih verblyve met schuldige eerbiedigheid
Wel Edole Gestrenge Heer Act. Weenen den 28 December 1709.
(: was geteekent:) J: J: Hamel Bruijninx.
Missive van den Heer Extrs, Envoijé Hamel Bruijninx.
Dat: 12 Januarij 1710. Wel Edele Gestrenge Heer.
Rec: 1318
Myn Heer.
Den Heere van Heunisch, Minister
van
Weenen.
6.
van den Heere Hertog van Savoijen, heeft mi
gisteren syne ordres en instructien gecommuniceert,
en ter lecture gelaaten seekere ample Deductie
van Syne Koninglyke Hoogheid aan Syne Kroiser„
clyke Majesteit, contineerende eerstelijk doleantien
over het ongelyk aan hem geschied door het
keiserlyke Edict, het geene den Heere Baron
van Nesselrodt hadde laaten publiceeren, sonder
onderscheid in een groot getal Leenen van
differente natuur; en tweedens door eene verdee„
clinge in drie Classen met veele historique
en andere kragtige preuves, aanwijsende, dat
onder de voorschreeve Leenen sommige waren
buiten alle disput; dat over eenige andere
voor deesen wel differenten waren geweest, maer
zedert opgeheeven en gecesseert, daar bij te
kennen geevende, hoe en wanneer, en dat ten
opsigte van het derde soort van leenen, waar
ontrent men alhier vermeinde, dat het meeste
te seggen mogt vallen, de Hertogen van
Milaan, en andere, ten minsten zedert twee
eeuwen al in possessione van het opper„
Leenschap daar van waren geweest, in welkers
regt den Heere Hertog van Savoijen door het
lantste Tractaat met den keiser gesubintreert
was, en volgens de woorden van het voorschreeve
Tractaat het eigenste exercitium juris, het geen
sy voorheen geexerceert hadden, aan den Heere
Hertog van Savoijen. toequam; kunnende alsoo
ten minsten de possessie daer van met geen