Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11510, pagina 73

magtig corpus door swaare kosten van depligt
van mijn officie af te schrikken.
om welk sinister gedrag van't Capittel eens„
„klaps teegen te gaan, zal de vrijmoedigheid
neemen Uw Hoog Mogende een kort verhaal
van de toedragt van saaken open te leggen,
en soo vervolgens in hoogstderselver at„
„tentie te geeven; of Uw Hoog Mogende rega„
„lier en praeeminentien binnen deeze Stad
door diergelijke sustenuen sijdens het Capit„
„tel gevoert niet te kort gedaan worden, enck
niet verpligt ben daar teegens te invigileeren.
Waar toetreedende, Uw Hoog Mogende gehoor„
„saamsaamst moet informeeren, dat wanneer
ik op den 25: November jongstleeden klagt
en conclusie overgegeeven had teegens den
Canonik G: Cruts, weegens sijn Schandeleus
en ergerlijke leevenswijse; en op den 2. De„
„cember daar aanvolgende insteerde tot ant„
,woord; t' Capittel van St. Servaas eoder, die
een deputatie van twee Canoniken uit den
haaren heeft gesonden aan t'hooge Braband„
,sche Geregte, om de Actie teegens den Canonik
Cruts ingespannen, te aveceeren, en aan te
toonen de onbevoegtheid van t'hooge officie
van diergelijke actie aan een Canonick te
intenteeren, tot bewijs haarer sustencie heb„
,bende weeten bij te brengen vier stukken
die in de vrijheid neeme aan ua Hoog Mogde
toe ge senden onder A. 1.
Terwijl ik egter doen ter tijd absent wras,
is
68
is, door tusschen spraak van het gerogt de
dispositie uitgesteld geworden tot na mijnt
retour, en zijn mij dezelve stukken gecomme„
„niceerd, soo als breeder daar bij blijkt.
Ik hebbe, na mijne terugkomt immediaat
gedient van een incommunicabele memorie
en daar bij de door het Capittel overgelegdte
stukken mijns, dunkens allesints als imper,
„tinent en frivool doen aanmerken, met dat
gevolg, dat scheepenen van der Hoogen
Brabandschen geregte, tapittel van St. Servaa„
sonder laesitatie geoordeelt hebben te moe„
,ter renvoijeeren na Uw Hoog Mogende, om
aldaar zulke versoeken hier omtrent de doen
als na gedrag van raade, tuigens het stuk
N: E. waar toe eerbiedig relaes.
In plaatsenu van sig na de Dispositie te
voegen op de geprietendeerde bewijsen reets
aan Scheepenen overgegeeven, meede voor
Uw Hoog Mogende tot justificatie van haare
jurisdictie in dit cas needer te leggen; soo
hebben sij naet haar Request antidotaal,
gelijk voorsegt, het voor uitsigt gehad, om
in den persoon van Uwe Hoog mogende
officier binnen deeze stact iemand uittevin„
,den, teegens wier sij de preeminentien van
Uw Hoog hogende selven, en voor hoogst„
dezelve souden kunnen bedisputeeren.
Wesaangaande Uu Hoog Mogende gelieven
aan te merken, van hoe wijnig; klem de door de
Gedeputeerdens van't Capittel overgelegde