Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11318, pagina 13

de vergeefs, willende als nogh de Bondgenoden
op 't instantelijkst hebben versogt degens soo„
,dane en verder verval, de nodige voorsieninge
de doen, waerdoe haer Edele Mogende bereijdt
sijn het hare in allen deelende condribueeren,
gelijk reeds sijn doende met de hand te houden
aen het maindien vanden ophef van de
middelen de wader in dese Provintie, met
bijvoeginge dat bij gebrek van sodanig redres
dot haer uijtterste leedwesen genoodsaekt
sullen werden haer genome resolutien van
den 30 April en 11. September 1728 te executeren
en alsoo de penningen vanden Ontfang van
de Convoijen en Licenten alhier in seques„
„dratie te leggen, waermede tot nogh doe
wel hebben willen supersederen op de hope
aen haer gegeven.
Dat haer Edele Mogende wel met aenge„
,naemheid hebben gesien ende vernomen
dad op den degenwoordigen Staed van Oorlog
de post vande servitien voor dese Provintie
wat hoger is uijtgetrokken als voorleden
jaer, maer dat evenwel daer omtrent genood„
„saekt sijn te seggen, dat die daeruijd gedrokke
som, hoewel eenigsinds vermeerderd, even„
,wel lange na ende geensinds doereijckende
is dot hed gene dese Provintie den fine voors:
moed betalen aen de Militie in deselve Guar„
,nisoen houdende ende daerom versoecken
en met redenen te gemoet sien date Logijs
geldt voor dese Provintie verder in diervoegen
magh worden gereguleerd en int vervolgh
uijtgetrokken tot sodane somme dat haer
Edele Mogende daer omtrend buijten schade
mogen
mogen blijven.
Dat haer Edele Mogende ontrent de post vande
10m guldens voor de Rijswercken van 's Graven„
,weerd en den Isselstroom als nogh moeden
herhalen, het versoek daeromdrend meermalen
afsonderlijk en te gelijk met de Heeren Staten
van Utrecht gedaen, den einde dese post
mogte werden verhoogt, sodanigh dat dese
Provindie ende die van Udrecht moghten
dien aengaende schadeloos gehouden worden,
als wordende geemploijeerd aen het redren„
„chemend dot Panderen ende onderhoud van
dien, wesende niet tot defensie van dese
Provindie ende die van Udrecht alleen,
nemaer van de geheele Republicq aen die
sijde; ofte dat immers die op den Staet
van Oorlogh worde uijtgebrekken voor de
Provintien van Gelderlandt ende Adreelid
alleen, dersaecke de Provintie van Overijssel,
schoon mede sterk daerop heeft geinsteerd,
dat voorschreve redrenchemend aldaer mogt
worden gelegt en mede daertoe gecondribu„
„eerd nu degenwoordigh de handen ten eene„
„mael daer van afdrekt, even als of hedselve
haer in het minste ofgeringst niet concer„
,neerden, en sulx tegens een formeele con„
„vendie, dusschen de Provintien van Gelderland,
Utrecht en Overijssel deswegen ingegaen,
dad voors: versoek des te redelijcker geagt
moed werden gemerkt degenwoordig en al
voor eenige jaren is weghgenomen heb
proteaet, als of de Provintie van Overijssel
dese porst tot onderhoud van haer fortificadien
binnen nodigh hadden en daer doe moesten