Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 11317, pagina 18

toe te senden het antwoord, dat door een Courier van
Weenen was aangebragt, betrekkelijk tot de saken van
van Oostvrieslandt.
Den heer Zegelbewaarder is in de gepasseerde week
in de Stad geweest. Wij hebben gemeent, dat wij van
die occasie moesten profiteren, om te vernemen of
gemelden Courier ook ijets hadde mede gebragt,
ten opsigte vande negotiatie van het Congres, den
heer Zegelbewaarder heeft ons gesegt, dat een
brief van den Graaf van Sintzendorf hadde ontfan„
gen, waar bij denselve hem melt, dat in't kort een
nader Courier wegens de negotiatie van het congres,
zoudevolgen; die zaken tot nog toe ingereetheit
niet sijnde gebragt, uit oorsaak zoo van de Feest=
dagen, als andersins, met verzekering egter vande
continuatie van de favorable dispositie van den Keij„
ser, tot het wegnemen van alle de oorsaken van ver„
weidering; dog van een andere kant, is ons in beden„
king gegeven als of de ongereedheid van het Keij„
serlijke hof tendien op sigte, wel mogt veroorsaakt
zzijn door het de gemoed sien van nog een nader Cour„
rier uit Spagne, welke van Weenen is derwaarts is
gesonden, omtrent der selver tijd als den Grave van
Sintzendorf aldaar is gearriveert.
Door de gemelden Courier is ook mede gebragt een soort
van verschoning, wegens de langwijligheid die in't
werk van Mekelenburgh als onvermijdelijk is,
met toezegging egter, dat daar ontrent, in'tkort;
een nadere dispositie sal werden genomen.
Den heer Zegelbewaarder, bij die occasie ook van
het Oostfriesche werk sprekende, was van begrip, dat
het gemelde antwoord van het Keiserlijcke hof in
200
Februarii.
Vrankrijk
zoo verre voldoende zou voorkomen, dat op die ver„
sekering, de submissie zoukunnen werden gedaan.
Waarmede verblijven
Wel Edele Gestrenge Heer, Act. Parijs den 24.
Januarii 1729. (get: E Hop. S. V. Goslinga.
Heer Plenipotents. Hurijnse.
Dat: 23.
Januarii 1729.
Rec: 31.
Hoog Mogende Heeren.
Ik hebbe de eer gehad te ontfangen Uwer hoogh Mog:
resolutie van den negen entwintigsten december,
waarbij deselve gelieven te aproberen mijnereise
na Parijs, en 't verblijf aldaar waar voor voor ik
Uw hoogh mogend: onderdaniglijk bedanke.
Voorlede maandg is er wel conferentie op het
Casteel gehouden: dog alleenig vande vier aanwesen
ministers: zijnde den heer Marquis de Santa
Cruz op het bekomen van een expressen, die, na men
bemerken kon principalijk mede bragt de tijding van
de ligteindispositie des Koninghs van Vrankrijk, op
dienmiddag, na Parijs vertrokken: van waar den
heer Grave van Brancas geretourneert is.
Den heer Marquis de Fenelon om sijne particuliere zaken
zedert mede derwaarts gegaan sijnde, bevinden sig
alhier geene andere ministers, als den heere Grave de
Brancas, den heer Baron, Sparre en den Schrijver
deses.
Waarmede verblijve
Hoogh Mogende Heeren Ec. Poissons den 23.
Januari 1729. (was getekent) S. Hurgronje.
13.