Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 10304, pagina 10

Han=Daniel Matanus, gelijke acht
ponden, over een jaar tractement als
Gerechts Bode, en het luijden van de
Ruijmstraat Flok, vervallen Aptil
als voren per quittantie, dus. F:
Aan Neeltse Adriaansen, tien ponden,
over tjaar tactement als voedvrouw
dezer Stede, vervallen pimo Januarij
1773, pes quittantie, dus..10:
Aan Jan De Lignij, acht schellingen
en aen grooten, over een Jaar tactement
als Brandmeester dezes stad, vervallen
den 16e. Februarij 1773, pes quittantie, dus f6: 10
Han Jannis verberg, gelijke ocht sohallin„
,gen en tien. grooten, over een paas tractement
als Captein van het oranse Vaandel
deder Burgerije, vervallen ettino Junij173,
per quittantie, dus.8: 10
En eindelinge betaalt aan Jac ob Quequietse,
almede acht schellingen ent tien grooten,
over een jaar tractement als Captein van
hot witt daandel, vervaller uttimosumi
als voren, pes quittante dus.6: 10
Prima Summa van uijtgeef, bedraagt, een honderd
een en seventig ponden, veertien Schellingen, vier en
een halve grooten vlaams,
Dus L11: 11: te Gr: H:
perquittantie.
9.
Twelden uijtgeer, en is
per ordonnanti, en quittantie.
Betaalt aan Daniel Maranus, een pond
een schelling, over een jaar onderhouden van
het stad huijs pes quittantie, dus. L 1: 1:
Aan d'heer Jacob desonge, als Penning„
meester van den Henricus Polder, twee
pond vijf schellinger, over tar waterge„
Schol, van 6gend: 1o Roeden lands aldaar,
tot zeven schellinger pergemet, sevallen
primo Januarij 1173s, per quittantie dus. L2: 52:
De Rendanten betalen, en vinden in
hun zelven, als Penningmeesters van
den veerhoek Polder, een schelling, en
vijf grooten, over jaar watesgesehot van
56 Roeden lands aldaar, tot Zevenschellin„
gen en des grooten per gemet, vervallenphino
Januarij als boven, per Rekeninge, dus.1: 5
Betaalt aan Daniel Masanus, drie
pond ses schellingen en agt grooten, over
een jaar het stellen van d'Horlogie op
het stad huijs, vervallen prino Januarij als
boven, per quittanti dus:F 3: 6:
Aan den zelven, die pounden, over een