Blader door transcripties » Stadsarchief Amsterdam
archieftoegang 499, inventarisnummer 224, pagina 10



Gebruik tekstcoördinaten

Transcriptie

ordinaris renten , Wedden , presentatiën , reizen , bodeloon , fabriek dezer stede , bede , processen , pampier , inkt en zegerwas , brandstof , smeerkaarsen , schoutambacht , der stede zwanen , artillerie , afgeloste renten , de draperie , kusting van huizen en erven , en de extraordinaris uitgaven . De grote en de kleine accijnzen waren de voornaamste bronnen van inkomsten ; de ordinaris renten , de wedden en het fabriekambt de grootste uitgaven posten . Vermoedelijk is de volgorde van de grossa's chronologisch ontstaan in de loop der tijden al naar gelang de ontvangsten of uitgaven in bepaalde rubrieken konden worden ondergebracht , terwijl men de ontvangsten en uitgaven welke niet in een bepaalde rubriek konden worden ondergebracht tot een extraordinaris grossa heeft verenigd , hetgeen dus niet zeggen wil dat dit buitengewone in de betekenis van bijzondere inkomsten of uitgaven waren , zoals wel is beweerd . 1 Het aantal pagina's dat voor elke grossa nodig was werd aan het begin van het jaar blijkbaar geschat en daarna met de naam van de desbetreffende grossa voorzien . Daardoor waren er soms voor een bepaalde grossa al naar gelang de omstandigheden wel eens te veel of te weinig bladzijden gereserveerd hetgeen ons iets over de plaatselijke omstandigheden in zo'n jaar doet kennen . Zo zijn onder de grossa van de proveniersaccijns alle kloosters opgetekend , elk gevolgd door enige blanco ruimte , doch slechts bij enkele zijn enige namen van proveniers ingevuld . Blijkbaar was er toen dus weinig toeloop van dergelijke bewoners . De ontvangen poortergelden leren een onverwachte groei van het aantal ingekochte poorters door nog drie extra bladzijden te vullen , welke bestemd waren voor de ontvangst van het verkochte brood ' bij deser stede doen backen voor de schamele gemeente ', terwijl laatstgenoemde grossa vijf blanco bladzijden telt zonder dat er ook maar een inkomst staat genoteerd . Men was dus blijkbaar onnodig beducht geweest voor een noodsituatie . Ook de ontvangst van de verkoop van de afbraak van stadshuizen telt maar één beschreven bladzijde tegen drie blanco gebleven . Er zijn dus minder huizen afgebroken dan men aanvankelijk had gedacht . Mogelijk is hier verband met de zojuist gememoreerde extra groei van het aantal gekochte poorters . Tenslotte worden de vijf bladzijden ' Extraordinaris inkomsten ' gevolgd door slechts een blanco bladzijde hetgeen dus vrij aardig was geschat . Voor de uitgaven geldt hetzelfde . Zo wordt de ingevulde grossa ' Reijsen ' nog gevolgd door liefst zestien blanco bladzijden , waaruit blijkt dat er in dat jaar veel minder is gereisd dan men te voren meende te mogen aannemen . De uitgaven betreffende de Fabriek ( d.i . Publieke Werken ) beslaan twee en een halve bladzijde , waarna nog 3 % blanco dito's volgen . Er is dus in dat jaar veel minder aan stadswerken uitgevoerd dan men aanvankelijk dacht te doen . De 4 blanco bladzijden na de 26 met ' Extraordinaris uitgaven ' getuigen van een meevallertje . In de rapiamussen komen ook aantekeningen voor 1 Kemkamp : ' De regeeringe van Amsterdam ' pag . CCXX en CCXXI . welke men eerder in de resolutieboeken van Thesaurieren zou verwachten aan te treffen , maar die toen vermoedelijk nog niet bestonden . Zo vangt b.v . de grossa van de opbrengst van de verhuurde stadshuizen , winkels , stallen , wallen en ledige erven aan met de ' Conditiën ' waarop deze voor de tijd van 5 jaren ingaande 1 Mei 1570 werden verhuurd , waarna dan liefst 5 volle bladzijden met die voorwaarden volgen . In de stadsrekeningen zelf is zoiets niet overgenomen . Evenmin komen daar blanco bladzijden in voor , terwijl de posten van ontvangst en uitgave niet gespecificeerd doch sterk samengetrokken zijn . Bij de Wedden zijn b.v . niet de kwartaalsbetalingen vermeld doch alleen het eindbedrag . Men kan de stadsrekeningen daarom beknopte afschriften van de rapiamussen noemen . Een dergeüjke boekhouding noemt men de cameralistische of kasboekhouding ( camera heette oudtijds de ruimte waarin de schatkist werd bewaard ). Hoofdkenmerk is dat ontvangsten en uitgaven in chronologische volgorde worden aangetekend , gegroepeerd naar de bronnen waaruit of de bestemming waartoe ; dat zijn dus de grossa's . Deze hebben geen debet of creditzijde . Ze bevatten of alleen debetof alleen creditposten . Bij de enkele boekhouding worden de veranderingen in bezittingen en schulden , m.a.w . de ontvangsten en uitgaven , stelselmatig bij elkander gegroepeerd zodat steeds kan worden nagegaan hoe groot op zeker tijdstip een bezitting of schuld is , al blijkt bij de enkele boekhouding niet hoe een toeneming of afneming van het vermogen is ontstaan . In alle rapiamussen is jaarlijks de somma totalis van alle ontvangsten steeds tot in penningen toe precies gelijk aan die van de uitgaven . Toch is er geen sprake van enige zinspeling op een debet of creditsaldo want men kent in de cameralistische boekhouding geen balans . De oplossing ligt daarin dat hetgeen men het batig saldo zou noemen als uitgave aan hun jaarlijkse opvolgers werd geboekt als laatste post van de ' Extraordinaris uitgaven ' en door de nieuwe Thesaurieren als eerste post van hun ' Extraordinaris ontvangsten '. Vandaar dat in alle stadsrekeningen ontvangsten en uitgaven gelijk zijn en ook moesten zijn om door Burgemeesteren te worden goed gekeurd . Nemen wij b.v . de rapiamus van 1609 . De laatste Extraordinaris uitgavenpost daar ad ƒ 231589 .— bestaat uit restanten van de accijns , erfelijke renten , precario , ambachtsheerlijkheden , huur van lijnbanen , kas - en winkelhuur , huishuren , walhuren , en nog andere uitstaande schulden en gerede penningen oftewel geld in kas , welke zaken alle werden geadministreerd in een apart register genaamd ' overlevering ' omdat het aan de Thesaurieren van het volgende jaar werd overgeleverd . Dit register draagt buitenop het jaartal 1610 , dus het jaar van de nieuw optredende Thesaurieren aan wie de inhoud ervan werd overgeleverd , maar het bevat de administratie en de opbrengst van het voorafgegane jaar 1609 . Men heeft dit tot op heden nooit onderkend en heeft steeds rapiamus , overlevering en stadsrekening die de zelfde jaartallen buiten op de banden dragen als bijeen behorend beschouwd waardoor de inhouden niet klopten . Neemt men echter steeds een register van ' overlevering ' van een jaar later dan de beide andere 14 15

Bronvermelding

Stadsarchief Amsterdam, archieftoegang 499, Archief van het Genootschap Amstelodamum, inventarisnummer 224, AANVULLING 2006, Jaarboeken, nummers 1 - 92, 61, 62 en 63, 1969-1971



 Ga naar de vorige pagina (9) Nieuwe zoekopdracht

Scan + Transcriptie


Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien

Kunstmatige intelligentie (AI)

De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/