Blader door transcripties » Stadsarchief Amsterdam

archieftoegang 5009, inventarisnummer 5764, pagina 10

No. 397.
Heden twintig Juli negentienhonderd zeven en twintig
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
Josua Theodorus Kloters, palhuis-
knecht, geboren en wonende alhier oud eenen
zestig jaren, weduwnaar van Willemina
Sophia Pieters, meerderjarige zoon van
Wilhelmus Theodorus Kloters en Catharina
Hallie beiden overleden en
Elisabeth Maria Jacoba la Grange,
zonder beroep, geboren en wonende alhier oud
achtenvijftig jaren, weduwe van Walterus
Wilhelmus Henri Keijser, meerderjarige dochter
van Jacobus la Grange en Susanna Antoinette
Francisca Hunteman, beiden overleden.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den negenden
dezer maand
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en ge-
trouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat ver-
bonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam der
wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Leonardus Johannes Koning.
verzekeringsagent, oud eenenzestig jaren en
Gerardus Fredericus Een gelberd stoelenmaker,
oud zevenenvijftig jaren, beiden wonende
alhier.
No. 398.
Heden twintig Juli negentienhonderd zeven en twintig
zijn voor mij Ambtenaar van deh burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
Arend Albert van der Wel, bank
werker, geboren en wonende alhier, oud dertig
jaren, meerderjarige zoon van Kornelis
van der Wel en Reetje van Velzen, beiden
zonder beroep en wonende in de gemeente
Apeldoorn en
harlotte Lucie Anna Dickhoft
zonder beroep, geboren te Calau in Duitschland
wonende alhier, oud zesentwintig jaren.
Duitsche, meerderjarige dochter van Carl
August Eduard Dickhoff en Charlotte
Luise Anna Berndt, beiden overleden.
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den tweeden
dezer maand
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en ge
trouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat ver
bonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam de
wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Joseph Jacques Alphon
Marie Bechger, bankwerker oud vijfentwintig
jaren en Henderikus Theodorus Bisenbergen
mochinist, oud negenenveertig jaren, beiden
wonende alhier.
Waarvan afte, welke
t is vol.
J H
Jh Klotirk L. J. Kaning
E. M J. La Grange G F Eengelbard
ABzakg
JJ AM Bechger
A A Jdrel.
Ch. L.A Dichhoff. H: T Kienburyn
Azahy