Blader door transcripties » Stadsarchief Amsterdam

archieftoegang 5009, inventarisnummer 4922, pagina 27

November negen
ijftie
Ieden vier en
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
drie Mol, remmer bij een spoorwegmaat-
schappij geboren in de gemeente Baarn, wo-
nende alhier, oud negen en vijftig jaren( we-
duwnaar van Anna Alida Lijman, meerder
jarige zoon van Hendrik Mol en Teunisje
Breijer, beiden overleden en
Wilhelmina Cornelia de Korte, zon
der beroep, geboren in de gemeente Utrecht
wonende alhier, oud vier en veertig jaren
meerderjarige dochter van Everardus Si-
mon de Korte en Wilhelmina van Voor
den, beiden overleden
De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den der
tienden dezer
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig:
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
gekeurd de doorhaling dezer bladzijde,
No. 916
ntig November negentie
leden vier en
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
Hendrik Franciscus Outhuyse, koop„
man, geboren en wonende alhier, oud een en
twintig jaren, meerderjarige zoon van Jo
hann Hendrik Outhuijse oud vijf enveer
tig jaren, kastenmaker en Maria Elisabeth
Sargo, oud veertig jaren, — zonder be
roep, beiden wonende alhier en
Margaretha Catharina van Meetelen
zonder beroep, geboren en wonende alhier
oud twintig jaren, minderjarige dochter
van Jacobus Hendrik van Meetelen, oud
veertig jaren, — pakhuisknecht en Al-
berdina Hendrika Heuders, oudacht en der
tig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier
Beider ouders verklaarden, voor mij tegen-
woordig, toe te stemmen in dezen echt
schied, alhier den dertien
De afkondiging tot dit huwelijk is onver
den dezer
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staan
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Christian Gottlieb Kal.
lenbach, werkman, oud drie endertig jaren
en Willem Ditmeijer, stoffeerder, oud vijf-
entwintig jaren, beiden wonende alhier
De moeder der echtgenoote verklaarde
niet te kunnen naamteekenen, als hebben.
de geen schrijven geleerd
Goedgekeurd de doorhaling dezer bladzijde
wegens abusieve beschrijving
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
KZWaterstr
arvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
H.F. Puthuize C G Kallenboek
M C v Meetelen W. ODitweijler
Vologberde
IH Oithuizse
M Kanga
J H van Meetete