Blader door transcripties » Gelders Archief

archieftoegang 0168, inventarisnummer 3905, pagina 19

114½
De doorhaling
van vier woorden in
den tienden en elfden
regel van boven goed
gekeurd
J V M O
L A. IC
not.
Op heden, den twintigsten Iulij
des jaars achttienhonderd vier en zeventig
is voor Meester Radolph Abraham Iduard
Colenbrander, notaris in het eerste arrondis
sement der provincie Gelderland, standplaats
hebbende te Nijkerk, in tegenwoordigheid van
Joannes van Mispelaar, bouwman en van den heer
Dirk Prins Hendrikszoon, notarisklerk, beiden in de gemeente Wijkerk wonende
als getuigen, verschenen:
Jan van ’t Veld
arbeiden, in de banct„
Zetig Hell onder Putten woonachtig en even als
de getuigen, mij notaris bekend.
welke comparant ten overstaan van mij notaris
en in tegenwoordigheid der getuigen zijnen uiter.
sten wil heeft verleden, dien ik in duidelijke
bewoordingen heb doen schrijven, zoo als die na
kelijk door den erflater aan mij notaris oons
opgegeven en hier volgt:
„ Ingeval ik zonder afkomelingen uit ons
„huwelijk voor haar kom te overlijden benoem
ik mijne vrouw Gerritje van Bokhorst tot
„
„ mijne eenige erfgename, op den last om aan
mijne moeder, zoodege dan nog in leven is, uit
te keeren eene tom in honderd gulden, die
„ ik aan mijne ioeder maak in plaats van het
haar in mijne nalatenschap toekomend wet
telijk erfdeel.
„
Mogtik echter met achterlating van
„afkomelingen uit ons huwelijk overlijden als
dan legateer ik aan mijne genoemde Vrouw het
vruchtgebruik, tot wedertouwenstoe, van mijne
„ geheele nalatenschap, met ontheffing van de
verpligting tot het stellen van zekerheid,
„den bruchtgebruiker bij de wet opgelegd doch
„behoudens de toepassing van artikel 965 des
„Briverlijken Wetboeks goodie mogt worden ge
vorderd
De opgaaf van dezen witeesten wil buiten
de tegenwoordigheid der getuigen gedaan en het
op steldoor mij notaris gereed gemaakt zijnde
heeft de erflaten, al voren de voorlezing daar.
van is geschied, zijnen wil, inder zakelijk
in tegenwoordigheid der getuigen opgegeven.
Daarna 1s, in tegenwoordigheid der ge