Blader door transcripties » Tresoar

archieftoegang 26, inventarisnummer 1009, pagina 11

. . . . ƒ 2549 77
gen en veertig gulden zeven en zeventig cent. . .
_
De Nadeelige Staat daar en tegen een som van duizend
3,598 60
ƒ.
vijf honderd acht en negentig gulden zestig cent. . . . . . . .
Weshalve de bestaan hebbende gemeenschap tusschen den heer
Requirant en zijne wijle huisvrouw Jeltje Sijbrens Schou.
stra een voordeelig Saldo oplevert van negen honderd een en
ƒ 953 57
- - - - -
„stig gulden zeventien cent . .
Nalatenschap van Jettje Sijbrens Schoustra
De heer requirant verklaarde dat de nalatenschap zijner overledene
Vrouds bestaat in
DE. hare Lijfdragt, als:
0
75
een oud hoedje gewaardeerd op vijf en zeventig cent . . . . . . . . .
75
twee bonte doeken en eene doos op vijf en zeventig cent. . .
3
00
Vijf oude katoenen Jateken op drie gulden . . . . . . .
07
20
Zeventien diverse bonte jateken op twintig gulden . . . . . .
T:
00
twaalf onderscheidene bonde rokken op vijftien gulden.
2
00
twee Wit mouseling dito op twee gulden. .
01
twee beste Wollen rokken op zes gulden. . . . .
—
00
drie oude dito op drie gulden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
3
een wollen voorschoot op een gulden vijftig cent - - - - - -
3
50
een oud katoenen jak en roke op een gulden vyftig cent . . .
25
2
een geel greinen Schort op twee gulden vijf en twintig cent
50
2
drie bonte Voorschoten op twee gulden vijftig cent.
Vier diverse zijden en kcrippen Voorschoten, en zoo voort„
6
op zes gulden. . . . . . . . . .
. -
d
- - -
3
Vyf onderscheidene groote omslag doeken op vijf gulden . . .
o0
00
2
twee heele en eene halve zijden doek op twee gulden. . . . . .
een Zzwart polijst manteltje op drie gulden. . .
33
00
een zijde- gaazen voorschoot met kant op een gulden vijf
tig cent. . . . . . . . .
3: 50
- - - - - - - - - - -
een Wit geborduurd neteldoeksche dito op een gulden vij
50
3
– – – – - - - -
tig cent . . . . . .
- -
6
tien diverse Ditte kant- in rouwmutsen op zes gulden.
00
50
0
eene bonte doek en lappen op Vijftig cent. . . . . .
50
.
00
tien onderscheidene binnen hemden op tien gulden.
00
9
dertig diverse bonte doeken op negen gulden. . .
3
ol
acht wille dito op twee gulden . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
0
75
twee paren oitte kouzen op vijf en zeventig cent . . . . . . .
Gerd.
Ci
7
Fransp.
305 50
e
90
16
N
Per transport . . . .
Govd- zilverwerken en Versierselen.
een zilveren reukdoosje, kleine keur, wegende twee looden in vijf
konnels, à tachtig cent het lood, waardig een gulden vier en zestig
cent . . . . . . . . . . . . . . . . .
– – – – – – – – - - - - -
- - – – – – – – – – - -
een dito brei-kokertje kleine keur, wegende twee looden in zes
wigtjes, mede à tachtig cent, waardig twee gulden acht cent . . . .
—
een flacon met zilveren dopje, gewaardeerd op twee gulden.
een Streng getten, in goud gevat, wegende pleas minus twaal
wistjes, achttien karaats, a een gulden dertig cent het wigtje
N
waardig Vijftien gulden zestig cent.
. . . . . . . . . . - -
een achttien karaats gouden Collier, zwaar acht
itjes in
acht een tweede korrel, a een gulden dertig cent, waardig d
gulden vyftig centweede cent.
- - - - - - .
- .
eenige kleine roode en blaauwe koralen, gewaardeerd op een
– – – – – – – – – – – – – – – – - - - - - -
gulden. .
een half Streng Carroline keralen op vijf en zeventig cent . . .
. . .
eenige oude zwarte horalen op vijf en twintig cent . . .
drie Strenge roode bloed keralen en een dertig karaats gou
den Slotje mit drie dito koralen, getauxeerd met elkander op
- - - - -
vijftien gulden. . . . . . . . . . . . . . . .
een paar gouden Corbellen met resde Stenen op drie gulden
- - - - - - - - - - - - - - -
vijftig cent. . . . . . . . .
an paar achttien kanaats gouden spelden, wegende drie wigt
jes in drie korrels, à een gulden dertig cent het weetje, waarde,
– – – – – – – – – – - -
Vier gulden negen en twintig cent. . . . .
een dito gouden doekspeld, wegende een wigtje en drie hor
rels, à een gulden dertig cent, waardig een gulden negen en zestie
- - - – – – – – – – - – – – – – - – – - - - - - - - - - . - - -
cent . . . . . . .
een paar achttien karaats gouden spelden, wegende plees minu
twee wigtjes, à een gulden dertig cent, waardig twee gulden in ze
-
. . .
- - - - - - - - - - - -
tig cent. . . . .
.
twee gouden Vengerringetjes met teleine stenen op twwee gulden
– – – – – – – – – – –
- - - - - - -
vijftig cent - - - - - - - - - -
te zamen honderd negen en zestig gulden en negentig een tweede
- - - - -
- - - - - - -
– – – – – – – – – - - - - - -
cent. . . . .
En B in eene pretensie op de gemeenschap in dezen bedoeld
ter zake verkoop van het breed gouden Oorijzer, mede behoord heb„
bende tot hare lijfdragt, zie hier voren bij den nadeeligen Staat
- - - . -
- .
eene som van honderd veertig gulden.
De
105 50
I 64
2 08
2 00
35C0
Ps 50:
J OO
7
O 23
3500
3 50
4 29
I 69
2 60
2 50
169 90½
340 00