Notariële akte op

Geregistreerden

  • Josephina Arnoldina Rengers, wonende te Ginneken, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Leopoldina Maria van Limburg Stirum, wonende te 's Gravenhage, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Louis Philippe Rengers, wonende te 's Gravenhage, kamerheer v.Z.M.de Koning der Nederlanden van beroep, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Willem van Limburg Stirum, wonende te 's Gravenhage, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Lodewijk van Limburg Stirum, wonende te 's Gravenhage, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Albert van Limburg Stirum, wonende te 's Gravenhage, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum, wonende te 's Gravenhage, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Otto Jan Herbert van Limburg Stirum, wonende te Ginneken, kommandant 1e brigade 1e div.infanterie Gorinchem van beroep, Is weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeen-schap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Jan van der Steen, wonende te Ginneken, herbergier van beroep, Als getuige betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Hermanus Faassen, wonende te Ginneken, winkelier van beroep, Als getuige betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.
  • Frederik van Hogedorp, wonende te 's Gravenhage, lid der ridderschap van Holland van beroep, Betrokken bij handeling door Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum, Generaal Majoor, kommandant van de 1e brigade van de 1e divisie infanterie in Gorinchem, wonende op de Honsdonk onder Ginneken, weduwnaar van wijlen Josephina Arnoldina Baronesse Rengers, met wie hij getrouwd is geweest buiten gemeenschap van goederen maar in gemeenschap van aanwinst.
    Handelt samen met Jonkheer Mr.Frederik van Hogendorp, Lid der Ridderschap van Holland, wonende in Den Haag, als gevolmachtigde van zijn echtgenote Leopoldina Maria Gravin van Limburg Stirum, en met Louis Philippe Baron Rengers, kamerheer van Z.M.de Koning der Nederlanden, wonende in Den Haag, als toeziend voogd over de 4 nog minderjarige kinderen van Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum voornoemd en zijn op 1839-06-09 overleden vrouw voor-noemd, genaamd Willem, Lodewijk, Albert en Ovilia Louisa Carolina Theodora van Limburg Stirum.
    Genoemde personen verklaren, te willen overgaan tot scheiding en verdeling der goederen behorende tot de na-latenschap van Josephina Arnoldina Baronesse Rengers voornoemd.
    Geschatte waarde der nalatenschap totaal: 56413,17 gld.
    Verdeling als volgt: 1/4 deel voor Otto Jan Herbert Graaf van Limburg Stirum en 3/4 deel in 5 gelijke delen voor de kinderen.
    Gedaan in de zaal van de kantonrechter in Ginneken.
    Getuigen: Jan van der Steen, herbergier, en Hermanus Faas-sen, winkelier, beiden wonende in Ginneken.

Opmerking


Notaris: P.C. Wiercx


Bronvermelding

Stadsarchief Breda te Breda, Notariële archieven
Notariële archieven Ginneken en Bavel 1811-1841, Bron: repertoire, Deel: 4911, Peri..., Ginneken en Bavel, inventaris­num­mer 4911, 23 april 1840, P.C. Wiercx, Repertoire, 1839 - 1840, aktenummer 38, folio 6


Deze gegevens zijn voor het laatst op 28 januari 2014 door de bronhouder bijgewerkt en voor het eerst gepubliceerd op Open Archieven op 5 juli 2016.



Webadres

  • https://stadsarchief.breda.nl/collectie/archief/genealogische-bronnen/deeds/5f6f7282-2762-8f09-87c1-ba3e8d894d1e
  • https://www.openarchieven.nl/brd:5f6f7282-2762-8f09-87c1-ba3e8d894d1e



Commentaar

Bent u de eerste persoon die aanvullende informatie levert?


Scan

Scan

Klik op de afbeelding om het te vergroten of download de afbeelding

Meer uitleg over Notariële archieven

Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/