huijden desen ven Martij anno xvic ende sestien Compareer¬

den voor mij Adriaen Cornelisz Molswijck, openbaer Notaris

bijden houve van Hollandt op de Nommatie van vroetschappen

der Stede Schiedam geadmitteert, ende den getuijgen naegenoempt

Heijnrick Jansz van als hooftman van linnen bekers

gelde binnen deser steede ont. xli Jaren ende Jan Jansz

linnen wever ont. haeren. Ende hebben ten versoecke

van Joost Ballijck wercker Jegenwoordich woonende

binnen der Stadt Vuijtrecht, bij haere conscientie ende

zielen salicheijt in plaetse van eede, verclaert getuijcht ende

geattesteert warachtich te sijn, dat de meesters vande

Tijcktieringe hijer ter stede, int doen van haere neringe

zijn vrije ende onbedwongen luijden, dewelcke zoo wel Winters

als roomers met zo veel getouwen moogen wercken ende

doen wercken, als haer belief ende goetdunckt, daer ter

contrarije de meesters van linnen wevers gilde bedwongen

zijn soomer uijer meer als met drije ende winter niet meer,

dan met twe getouwen te moogen wercken, Verclaeren

oock mede zij deposanten van de meesters vande Tijckt

neringhe hijer binnen deser stede, meest al zijn welgestelde

de luijden van goeden vermogen hebbende alhijer gebont ende

getimmert veel schoone huijsen ende maecken brengen

huijs de stede goede neringhe aen door de meenichte van arbeijts

huijshuijrluijden die zij te werck stellen, ende door de Coopmanschap

maecken

vande Tijckten, die hij op vranckrijck ende Dagelant

booren

zijn doende Bevestigende dese haere verclaringe

met redenen van wetenschappe, dat zij getuijgen veele haeren

binnen deser stede hebben gewoont ende mitsdien van alle

tgunt voorss. is, volcoomen kennisse zyn hebbende er¬

Boeckende, Aldus gedaen ende gepasseert ende in presentie van

Heijnrick Cornelisz wansnijder, ende Pieter Cornelisz van

Driel geloofwaerdige getuijgen tot desen versocht ende gebeden

Hendrick Cornelisz bij mijn Hendrick Jansen

mitteerder bij Jans

Juijstaet Cornelisz Boterdijck