Mij ondergeteekenden:

1 Maria van Zon, oudeuw van Johannes

Adrianus Koopershoek, bankbewaarster

in de groote kerk te Rotterdam, in myne

hoedanigheid van moeder en wettige voogdes

van myne twee, door genoemden mynen

echtgenoot in huwelyk verwekte, als

nog minderjarige kinderen, genaamd

Martinus-Johannes Korpuehoek en

Willem konperskoek.

Margaretha Koopershoek, meerderjarig

ongehuwd en naais ter;

3 Jacoba Koopershoek, zonder beroep echt,

Denoot van en ten dezen gestaan door

Marijnis van Weeghe agent en kan

toorbediende:

4 en Abram Koopershoek, Kantoorbedien:

de

allen wonende te Rotterdam,

verklaren, als zynde Margaretha Koo

pershoek, Jacoba Koopershoek, Abram

Koopershoek, Martinus - Johannes Kor

pershoek en Willem Koopershoek,

mede erfgenamen by versterf van hun

ne grootmoeder van vaderszijde, nu

wijlen Margaretha Barnouw, in leven

eerder andere van Abraham Korpus

hoek, en laatstelyk echtgeniet van

Pieter Holk, Concierge van het Raad

huis der Gemeente Schiedam, en

binnen die gemeente woonachtig, doch

op den tweeden Julij achttien honderd

negen en vijftig aldaar gestorven,

by deze te volmagtigen den medion

dergeteekende onzer, den Heer Marij=

nis van Weeghel vurnoemd, bepaal

delijk om ons zes en privé als Tin

qualiteit, te vertegenwoordigen by