Des noot sijnde voor alle heeren wetten en vierscharen soo wel lijsschende als vieer
ageren en rechtpe spreecken Eede diffintiesenventiden satermement van Exent
tae mede temogen Neeerderen Dransigerensaengoede Monerj te sneunter Borge voor
Lichten vane penningh te werden Atestellen ende borge te beloven serordelooste souder
Mede temogen Dusstatulren, Be elevende voor goet, vasten van waerden te houdende
eijdoen houden Alle tgeen bij sijn voorsz. Dironscitueerde, en desselfs gesnbstiaierden
in deesen gedaen en perricht sal werden Ondertbantals nalechte sonder
orgelist Mamscelredamme desen x0en Maart ao. xviC dessenent negentig
eer presenci van Mr. Ade Winterad. 5 Marthei eblanfi als getuijgen hier
ƒ
J:de Winter N.P.
vergestaen
Inventaris
Maeten Inververis van oelen dens goedeken ene en bederenen e huijnden
Jospeen Lagel
msgaeers Lasten en schulden boen sulcx deselve bij Lale. Elsje 8. Lipsop den
vanverentwin
26 februarij 1696 binnen deser stede Amst overleden meger doot Smnontreirit
tigh huije
en snj drie in haer Breijniet haerman Jacobus Gerritsz enbackwercker int
gemeen beseten heeft, ende een revee door mij Jacob de Winter Openbaer Notaris
1646:26 sed
binnen den selver stede lesiderende opt aengeven vande voorsz. Jacobus Gerritsz
Ten versoecke oper en bij wesen van Trijntje Eelins wed. van alberc deri
Tabackmercker ende machteltshilips wede. van Jan Daviesz in sn leven
schipper, beijde susters kutsgader Jahum nieuwentsz als vader, en voort van
at harmas hilix, Misje en Dix Jahuus sijn viersommondige kinder en
Chieivert Jochunsz Tabackwersred Dirck Wertsz metselaer als ii huwelijck
hebbende wetge Jochums en Elias Baert Seijlema kenals getrouwt hebbende
Grietje Jochims sielix met hen sevenen kinderen van wijlen Annetje Philipt
geprocreert bijde voorsz. Jhun Blouwertsz mede ven kiste en sulx met hom
drie staecken ieder voor een dordepart drfgen. abintorato vande voornesaes zalis,
Eenneop leetsuster
Linnen Goedt
Drientwintigh vrouwen hembden soo goet als quaet, Tweentwintigh mans
hembden soo goet als quaet 6 slaep Lakat soo goet als quaet, 4 Taefelakens soo goet
als quaet 11 Arvietten soo goet als quaet 3krapeers soo goet al quaet twite schorveldoeten,
2 Citse gordijnjens, oude witte schoorsteen val, hwitje hembtrocken en een witte
borstrck 4 dobbel seene oneder broecken 13 witte sloocht paer witte vrouw Janscheen
2 beften2 Ciche krop lappen 12 Treknintje met kant 1 ditto sonderkant Ipaer
platarnouwen 96 neerstucken 7 neus daersich 4 nachedasten 1 lap Linnen van
5 ellen nogh een ditto van 2 ellen
Wollegoet
Een grarieemen blaeuwelehanisels groen schoersteen valletje Ten barkanne
on Jans, rock, Een swarte lakense rock en een broeck, Ten koleur de lakensrock en
een broeck, een sargie dememe mansrock, Een taijpe Jack, ende Magaijer Jack, vn
Swartx sijt Jack, Een swart boirat sack, len moneke Jack Een Sargie deboijs Jack
Twe swarte kapers, Een swart sijt Schorteldoeck, Ten rode sijde borstrock, len root
kalennicke rijsz lijff Een kalminckeborstrock Een kalemincke hemt rock,
met silverde honen hen rodemagaijer rock heij kamnelette rock, Een swarte sijde
hock, Een rode sijde rock, Een rood scharlen krense rock, hen huijschortje heij maggnijer
rock met giipe geloort, Een Zeoredhijs schort, Een blaeuwe saeije eennigh
uijt een rock een zede kal annuckehortrock met silverde knopor
en nlech te gelden erlij en en en tent en te en e en detene eh hen beede en
hemntrock sonder knorpen Een Lap wittesargie van drrij ellen hen rodenegaijen borst
rock, Een swarte lakense mantel, Ten roo baije vrouwe rock Een oude kleurde rockmetn
quupengebort, Ten swart lakens packje En heerse saije schort, twee bedden Twe penluw
Ses kussens louwitteen een groene deeckens, Twee spiegels, drie gladde stoelen vier
stoelkussens Een misquet en een saigen haer ien pijck seven hen lderijen soo groot als kleijn
slechte soot, Een Horense bras offt srere, Een noffel met sijn kas,
Prrcleijn
Eltt poceleijne schotels, Elft porceleijne Euckelde botenschotels ses porcelijne slapmucsjens
Sevenentwintigh porceleijne koppen, soo groot als Cleijn, Twe porcelijne moseert schotel
tjens Twe porrelijne koeuwtjens, bij prceleijne wijn kannetje met een Alverclitje
Koper tJuije ijserwerck ende
Een sropene Tangh en asschap, Een kopere semijm spaen Crkopere doef pot kopere
6
ketels, Ten kopere aockers, Een kopere Comfoor, Twee ditto kleijne schaeltjens Teskoper
pothengsel met een hoeck, Een koper blaeckertje, Een kepere Camp, Twe kopere barkende
koep panne ostien tinne Rols, Een tinne waterpat, Twee tinne schotelt vijff aerde
kannen met tinne Reden, en ijser haertijser Twee ijsere krettinghs in scsoorstoen
Twee ijsere Tangen Twee dicto asschopnen een ijsere Rooster Een ijsere pot henghsel, len
Iijser zackmet Ean blicke Thie ende asje,
gout ens Berteer
Een silverde Tuijgh met vier silverde kettinghs, Een silverde Bougeltathint sijn
Jowbe Jori Twee goude srricken met twee annexe paerlen twee goude roep ringen
Een goude ringh met seen, vassche keenen Eengoude ringh met een sijne steenaert
Slverde Lepels Eendrix sijer Lepeltje, Een silverde mostert potje, Een silverde schaeltje
Een ditto Tabacx stoppertje, Condrct haer Naelt, En kleijn silvere beeckertje, Ten grote scloerde
Beecker /len silvere mans mes, twee silverde vrouwe mesjens,
2ijerade helder
Een dartigh banck rijcx daelders/ negentien en een zalve selvere ducatons Een Jumeel
kosfertje daer inne gevonden Drie en een halve goude ducaten, Stoen stuckjens vreemt
Sloongeld, Een silverde vergulde penningh
Schuldendia dasen volder pegolde uijtstalnede kaeft,
Eev oom. Jochem lieuwertsz is schuldigh aen desen Boedel de omevrn
Twee hondert gul. hooftsoms over geleende pennnnge volgens het beschit
ƒ 200:
daer van sijnde
andegemelte Trijntje phileus wee van abbert dirixst de somme van
ƒ 800:
achthondert gul. kapitael mede wo geleen ende volgens het besedt daer van sijn
Schulden waermulde desen boedelis biswaert
Een boedel is schuldigh aen machteltje Alberts wesom Jan
Pieterz woenachtigh op Dwarsboomsloot, de somme van Eenhhondert
ƒ 100:
gl
draen voorsz. Trijncje luijs wedrvan albert
ƒ 630
drrx de somme van dartigh gul.
Boeckende tesamen eenhondert ende dartig
1
130
glop gekaende van
welcke Bogul wederan sijn bekeert gecrip lijdert petvolle
voldeeringe ende betalingh vande dootschult vane vx ledene in
ƒ
desen sijnde de voorn. Tlsje Selp daer mede intgeheel sijn
Memwrie
voldaen hien avingemoert voors