No. 460
Heden zes en twintig Juni negentienhonderd twaalf
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
Gerard Roeman, slager, geboren en wo
nende alhier oud twintig jaren minder
jarige zoon van Cornelis Roeman, Sager
en Antje Smidt, zonder beroep, beiden wonen
de alhier, en
Johanna Louisa Matthijse, zonder be
roep, geboren en wonende alhier oud twee en
twintig jaren, meerderjarige dochter van Hen
drik Hermanus Matthijse, werkman en
Sophia Anna Elisa Twelkemeijer, zonder be„
roep, beiden wonende alhier
Beider ouders verklaarden voor mij tegenwoor
dig, toe te stemmen in dezen echt
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den zes
tienden en drie en twintigsten dezer
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Gerrit Roeman veehouder
oud vijf en zeventig jaren, Trantz Smidt zonder
beroep, oud zeventig jaren, beiden grootvader des
echtgenoots, Hendrik Hermanus Matthijse
letterzetter, oud twee en dertig jaren en Johan Her
man Henrich Matthijse, fietsenmaker, oud drie
en twintig jaren, beiden broeder der echtgenoote
allen wonende alhier.—
kte, we
No. 462
Heden zes en twintig Juni
negentienhonderd twaalf zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken
stand van Amsterdam verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan:
Johannes Cornelis Tadixz
graveur, geboren en wonende alhieraan
oud achttien jaren, minderjarige zoon
van Dirk Tadixz, overleden en Johanna
Cornelia Douwes, zonder beroep, wonende
alhier, en
Gerritje Johanna Verkroost zonder
beroep, geboren en wonende alhier oud vijf
tien jaren, minderjarige dochter van
Johannes Cornelis Verkroost, overleden en
Gerritje Waterman, zonder beroep, wonende
alhier.
De beide moeders verklaarden, voor mij te
genwoordig, toe te stemmen in dezen echt
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den zes
tienden en drie en twintigsten dezer.
Bij deze akte is tevens overgelegd een Konink
lijk Besluit van een en dertig Mei dezes
jaars houdende dispensatie van het verbod
vervat in artikel zes en tachtig van het Bur
„gerlijk Wetboek
Ak hed buideee en buuid agemeged of ii eeaeder danen tet adigeresten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Jacobus Johannes Sligting
mandenmaker, oud vijf en zestig jaren, Pieter
Waterman huisschilder, oud twee en vijftig
jaren, Simon Waterman oom der echtge
noote huisschilder, oud drie en veertig jaren
en Dirk Tadixz, broeder des echtgenoots, chauf„
feur, oud zeven en twintig jaren, allen wonen
de alhier.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
3 de wet is voorg
G. Koeman. S A E Iwelkemen
J L Matthijse
G Roeman
C Roeman
Drrevee
Sme
PH 'W Masthyn
P Smidt
HH Matthyn
JJH. Masthirs
JC. Tadiseh. J:J: Slutma
P Waterma
G. J. Vergroost.
Dorevee
S. Waterman
A. Padior
J E Douwes
G. Waterma