No. 307.

Heden een en twintig April negentienhonderd een en twintig

zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een

huwelijk aan te gaan.

Antoon Johannes Theodorus Engels,

kantoorbediende, geboren en wonende

alhier oud zeven en twintig jaren, meer

derjarige zoon van Johannes Hendricus

Engels, oud zestig jaren, — tim„

merman en Theodora Maria van den

Berg, oud zeven en vijftig jaren, zonder

beroep, beiden wonende alhier en

Emma Wilhelmina Gaveel, zonder

beroep, geboren in de gemeente Hilversum,

wonende alhier, oud een en twintig jaren

meerderjarige dochter van Floris Wij

nand Gaveel oud vijf en zestig jarer

handelsreiziger wonende alhier en Emma

Wilhelmina Joring, overleden. De ouders

des bruidegoms en de vader der bruig

verklaarden voor mij tegenwoordig toe te

stemmen in dezen echt

De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den neg en

den dezer maand

Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en

getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat

verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam

der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden

Als getuigen waren tegenwoordig: Hendrik Willem Johannes

Engels, broeder des echtgenoots kantoorbe-

diende, oud vijf en twintig jaren en Robert

Henri Gaveel, broeder der echtgenoote kan

toorbediende oud zeven en twintig jaren, beiden

wonende alhier

Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.

o 305

Bijvonns

des Ctrrondisse

ments-Rechtbank

te Amsterdam

van zeven en

twintig Januari

negentienhon

derd acht en

twintig is

uitgesproken de

uitkinding door

echtscheiding

van het in

nevensstaande

akte vermelde

huwelijf. Inge

het register van

schreven in

Echtscheidingen

Huwelijken en

nmmer een

A, folio dertig

te Amsterdam

heden negen

entwintig Juny

negentienhon

derd acht en

twintig

Alzahy

Heden een en twintig April - negentienhonderd een en twintig

zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een

huwelijk aan te gaan:

Wilhelm Frederik Grethe, koetsier

geboren in de gemeente Uithoorn, wonen

de alhier, oud een en twintig jaren, meer

derjarige zoon van Henrich Louis Grethe

oud zeven en vyftig jaren, — sager

en Elisabeth van der Weurf, oud negen en

veertig jaren, zonder beroep, beiden wonende

alhier en

Hendrika Wendelina Roos, zonder

beroep, geboren en wonende alhier, oud

twintig jaren, minderjarige dochter

van Louis Roos ond zes en veertig jaren

Cootwerker en Hendrika Geer

truida Heijerman oud twee en veertig

jaren, zonder beroep, beiden wonende al

hier. Beider ouders verklaarden voor mij

tegenwoordig, toe te stemmen in dezen

exht

De afkondiging tot dit huwelijk is onverhinderd geschied, alhier den negenden

dezer maand

Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en

getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staa

verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam

der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden

Als getuigen waren tegenwoordig: Hendrikus Lodewijk

Grette, broeder des echtgenoots brigadier

bij de kavalerie, oud zeven en twintig jaren

wonende te Deventer en Johannes van der

Meijde, huisschilder, oud vier en zeventig

aren, wonende alhier

Waarvan akte

elke over enkome

de wet is voorge¬

Jeugo

J:JSanen

EW Gaveel

J.H. Engels

AZahy

T.M. vd Berg

W Gaveel

Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen

D J: Gethe

H G. Heijerman

HW Roos

Grettie HEo

H. L. Gritte Jvdilleeu

NBzake

E: van der Weurf

L Roof