No. 832
Heden tweeëntwintig November negentienhonderd de
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken Sstand van Amsterdam verschenen, ten einde een
huwelijk aan te gaan:
Johan Christiaan Asbeek Brusse,
voerman, geboren en wonende alhier, oud
tweeënvijftig jaren, weduwnaar van Joanna
Maria Gerken, meerderjarige zoon van
Jan Bernardus Asbeek Brusse, overleden
en Anna Maria Agatha Eggerding,
zonder beroep, wonende alhier en
Hillegonda Christina Munnich-
man, zonder beroep, geboren te Nieuwer
Amstel, wonende alhier, oud achtenveertig
jaren, weduwe van Paulus Smans, meer-
derjarige dochter van Jan Hendrik Mun-
nichman en Johanna Sophia Erbe„
beiden overleden.
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den
twaalfden en negentienden dezer
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Johannes Willem Jan-
bakker, oud vijfenzestig jaren, Arend van Oost-
veen, oud negenenzestig jaren, Jacobus Eenver-
too, oud negenenzestig jaren en Jacobus Wil-
helm de Vogel, oud zevenenveertig jaren, allen
werkman van beroep en wonende alhier:
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
No. 833
Heden tweeëntwintig November negentienhonderd ert
zijn voor mij Ambtenaar van den burgerlijken stand van Amsterdam verschenen, ten einde een
buwelijk aan te gaan:
Pieter Catoen, bankwerker, geboren
te Tull en ’t Waal, wonende alhier, oud drie
enveertig jaren, weduwnaar van Tettje Eesges
van der Schaaf, meerderjarige zoon van
Jan Catoen en Lend van Baaren, beiden
zonder beroep en wonende te Voorburg en
Jantje Brouwer, zonder beroep, ge
boren te Harlingen, wonende alhier, oud
veertig jaren, weduwe van Jacob Greeve,
meerderjarige dochter van Harm Kaspers
Brouwer en Gatske de Jager, beiden zonder
beroep en wonende alhier
De beide afkondigingen tot dit huwelijk zijn onverhinderd geschied, alhier den
twaalfden en negentienden dezer.
Ik heb bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en
getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat
verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam
der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig: Jarl Wilhelm August
Kitter, zonder beroep, oud zevenenzestig jaren,
Cornelis Adriaan van Steen, bankwerker, oud
achtenveertig jaren, Arie van Rossum, opzichter
oud zesendertig jaren, Daniel Lundahl, vuur-
stoker, oud vijfendertig jaren, beiden zwager
der echtgenoote, allen wonende alhier.
Adbeek Brissse
M C Munnichman
W Panbakker
De
A.S Oostn
J. Venverloo
I v de Vogel
oorgelezen.
P Catoen
K.W. A. Retter
J: Brouwer
C A v Steen
Danenher
A v Rossum
D Luwabl