Op heden den Neveeder deeguntig des Jaars Achttienhonderd Zeven-en-Dertig

des maran ten Eep uren, zijn voor ons Ondergeteekende, als Wethouder,

daartoe ingevolge Art. 95 van het Stedelijk Reglement door den Ed. Achtb. Heer Burgerneester

benoemd: verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan,

Gerhard Hollmann Zeeman, gebare

te Vanderkeseg, Aldinburg mannde alhier

oud zeven en twintig jaren, meerders arige

zoon van Hinrich Hollmann in Margres

Elijsabeth Wiesemann, buide overleden, ter En

Inna Margaritha Alida Cornelisse

zander beroep gebaren in wannde alhuer

oud drie en twintig jaren, meerderjarig

dachter van Gysbert Dirk Corneliss

lo gemuntkander, in Margaretha Alida

steenbeek, manuude alhier, tes auders

zyde. - En consunterden de ouders der

bruid personeel in dezen Echt

De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de We

van 25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het

Register der Afkondigingen, behoorlijk zonder verhindering alhier visahus den

dertigsten Iuly E, in zesden dezer. — ten

2: de doop ingebaarte sedullin der ver

loofdin, — ten 3: de doodcedulten van de

Oiders des berinderaum, die dus met de

ondergeelde getuig vn ander aanbod van

Eede de onbekendkeid verklaarde der

klaats van overlyjden of lant te wwven

plaats zyner Grootouders.

waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man

en Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij i

naam der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn vereenigd; alles ingevolge het derde

Hoofdstuk der Wet van 20 Ventose, van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van

Fredrik Willem Muller Lieman aud

Zes en twintig, Damd Iansen, Leeman

oud drie en twintig, Johan Henrich

Timmnerman, Klerina ker oud zes en

twintig, in Jacob Elleran, Zeeman

oud twee en tiintig Jaren. wanende

allen alhier.

Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben

geteekend., verklarnde de moeder in taatste getuige met

te kunnen schrij„

G. Hallmann.

Deurz

dn M Alis Da Cornelis

G d Cornelisser

T W: Müller

D Janzen

1

Op heden den Negenden Cugus tin der Jaars Achttienhonderd Zeven-en-Dertig

des morpens ten Erf uren, zijn voor ons Ondergeteekende, als Wethouder,

daartoe ingevolge Art. 95 van het Stedelijk Reglement door den Ed. Achtb. Heer Burgemeester

benoemd: verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan,

ram Veber, Kuiper,militiun

barin en wanende alhier oud zes en terti

arin meerder arige zaan van Dirk Po„

hannes weder schaenmaker, manunde alhier

in Zara de Nier, ouvrledun, tn Eenenen

Eliesabeth Steijgauf, zunder beroep

gebaren in wannde alhier oud acht en

twintig jaren in eerderjarije dochter van

Johan Gear Steygaut zonder berdep

nevennde alhier, in Catharina Saphia

van Lochen, overleding ter andere zyde

En consenteerdin beide vaders personeel in deze

De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de Wet

van 25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het

Register der Afkondigingen, behoorlijk zonder verhindering alhie geschiid de

dertigsten July lt, in zesden dezer- ten

2: de doars, dulen der verloofdin. - ten

3: de doodte dullen van beide moeders

ten 4e de hoesleunning van den kamn aa

dant der vyfde afdeeling. Infanterie

waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man

en Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij in

naam der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn vereenigd; alles ingevolge het derde

Hoofdstuk der Wet van 20 Ventose van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van

den Vader des Echtgenoots, oud vier in

zestig, din vader der Echtgenoote aud Een

en Zeventig Peteg van Dricht, Kleermaker

oud dertig, in Hendrik Albrechk

schoenma hui oud my in en twintig Jan

wvannde allen alhier

Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben

geteekend.

A Weber

Deutz.

P: van Drecht

E Hteygang

„d WWebt

H: Albrectst

J Reygos