No.

828.

24 Juli 1924.

Een

Boedelscheiding

O

Heden den Vierentwintigsten Juli Negentien hon-

derd vier en twintig, verschenen voor my Teunis Bruyn

Pieterszoon, notaris, ter Standplaats Haarlem, in tegenwoor

digheid der na te noemen getuigen:

1: de Heer Pider Cornelis Bruyn, Koopman, wonende

te Haarlem, a als uitoverder der uiterste wilsbeschikken

gen van na te noemen erflaatster, enb voorzich zelf

2: de Heer Cornelis Johannes Bruyn, tijdelyk inspec

teur by de Directe Belastingen, wonende te Bloemendaal

a voor zich zelf, en b als het hebber van den Heer Jacob

Jan Bruyn, directeur van naamlooze vennootschappen

wonende te Amsterdam, van welke lastgering blykt uit

eene onderhandsche acte, die, na door den raschebber, in

tegenwoordigheid van my Notaris en de getuigen voor echt er

kend, en ten blyke daarvan door hen allen onderteekend te zijn.

vastgehecht is aan deze minink

en 3: Mejnvrouw Maria Neeltje Bruyn, commies te

/ 80

Directie der Vrijksportspaarbank, wonende te Amsterdam

De comparanten verklaarden lieden ten overzlaan van mij

Notaris, te zullen overgaan tot de boedelscheiding van

alles, wat behoort tot de nalatenschap van Mevrouw

Anna Maria Bruyn, weduwe van den Heer Cornelis

Bruyn, waartoe zij vooraf het volgende verklaarden

Mevrouw Anna Maria Bruyn, weduwe van den Heer

Cornelis Bruyn, gewoond hebbende te Amsterdam, No

Zengracht 52, is aldaar overleden den veertienden Maart

negenven honderd vier en twintig, nalatende als eenige af-

Hammelingen vier kinderen, geboren uit haar gemeld

hunvelijk, genoemde Jacob Jan - Pieter Cornelis - Corne-

lis Johannes- en Maria Neeltje Bruyn