Sjuana alleen daet op Bomische praauwersen geen„

zins op de handels vaartuigens van wacljs, aans wie dan

vrijheid blijft gelaten gegeven, des verkierende naar bui„

ten te varen, zonder door onze oorlogschepen te worden

beroeijelijkt.

van deze gelegenheid maak ik tevens gebruik om be„

kens te stellen, dat wanneer de regentijs nal eijrsopge„

houden en de Bouiren nog niet zullen hebben voldaan,

aan den eisch (de voorwaarden) van het houvennement

alsdan op nieuw twoepen van hier naar Badjoa

zullen vertrekken.

welligt dat dan ook onre oorlogschepen de rivier

Sjimana zullen opvann om de praauwen en kams,

ponge van Boni te vernielen.

Heeft wadjo voor dien tijd verklaard oure vijand

niet te zijn, dan zal ook door onze oorlogschepen, geen

kwaad worden gedaan aan de bewoners en bezittingen,

gelegen aan den oever Jaans de zijde vans wadjo.

Ik verzoek U. H6. wel te willen letten sindachtig

weren aan dese mijne woorden en mij zordia moge

lijk ook eenig schrift te doen toekomen, luidende dat

wadjo niet heeft opgehouden met het houvernement

bevriend te zijn en tot teeken daarvoor gaame een

contract van bondgenootschap wil sluiten.

De tot dit einde naar Mbacassar aftevaardige

afterenden, gezanten, zullen door mij goed worden

ont„

Assr. 3. 1.

Gen

ontvangen.

121

Koloniuul Berf depot

Gervoon vlot.

Ton forvatie.

De Gouvenneur van

Gelebes en onderhoorigheden,

(get.) Schaap.

voor een luidend afschrift.

De Gouvennements Secretaris,

L.

111, 59, 85, 43.

Aibr