Uwen brief meldet, dat wij beisen nog de

onderen sijn van de Noningin van Bomi„

Auarom heb ik ook den Koning (t eerst in

wetenschap gesteld; voor dat ile al degen

brief schreef; en mogt het land van Bo„

ni willen, Aan sullen wij gijne Aanver„

=wanten in Gou, het welzijn van het land

van Boni greken, en het medelijden van

het Gouvernement inroepen.

Maar mijne giens en dentewijge echter,

vermeen ale dut het land van Boni gieh

geene Ilhandt gal aandoen; wanarear het

naar buiten genst de Vladat van Boni„

voorgien van eenen geloofsbrief van de Ro„

ningen, dan gullen wij, bij het Gouverne„

ment goeteen, het welgijn van het land van

Boni.

Mogt gulks nog doenlijk wegen, dan is het

goes dit spresigdste betrachten, daar il

meselijden heb met onge verwanten in Boni

en vooral voor het Land van Boni.

Ook de Koning heeft veel medelijden

met zijne verwanten en met het Land van Boni

Wij Aurven met de blanda over jaken

van Boni niet te spreken, daar gij ons geen

Antwoord geven, vndien wij daarover reppen„

Van Aaar dan ooke dat wij geene Aensearijge

keunnen

(t hier woordt beteild de Koning van Goa„

Ar. 35 11.

111, 59 85, 43.

Coloniaal Werf depot

Informatie.

krinnen vormen, hoe de Gouverneur over

de galeen Aenkt, daarom is de Koning

orte geer verlegen en gulks door het medelijden

voor sijne verwanten, want wil hij hen

met zand keijstaan, daartoe zijn geene

gendelingen van binnen tot henr geleoe

Ste geg. U. Alzoo, giet dezen brief goes

na en begrijp wel mijne woorden.

Alzoo sijn mijne woorden tot U gerigt.

terchreven op den 7en. Augustus 1859.

Voor de vertaling.

De Kommies bij het Baireau

van Inlandsche gaken

CAoJ. Woll

Voor eensluidende Afschrifte„

De Gouvernements Secretaris,

Mlma